Voorbereiding twt deel 1

Goedemorgen
M2A
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ArabischMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Goedemorgen
M2A

Slide 1 - Slide

Planning
  • De toetsweektoets
  • Theorie
  • Oefenen

Slide 2 - Slide

De toetsweektoets
Gaat over de lessen 1, 2, 3 & 15, 16, 17

Slide 3 - Slide

Tekst- of schrijfdoelen
Wat zijn het?
Welke zijn er?

Slide 4 - Slide

Tekst- of schrijfdoelen
Schrijfdoel
Voorbeelden van tekstvormen
informeren
nieuwsbericht, informatief artikel, brochure, etc.
instructie geven
recept, gebruiksaanwijzing, etc.
mening geven/overtuigen
betoog, column, meningvormend artikel, ingezonden brief, recensie, etc.
tot handelen aanzetten/
overhalen
reclametekst, advertentie, folder, etc.
amuseren
stripverhaal, leesboek, roman, etc.

Slide 5 - Slide

onderwerp en hoofdgedachte

  • wat zijn ook al weer ........ ?

Slide 6 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een ONDERWERP.
Daarnaast heeft elke tekst een HOOFDGEDACHTE.

Deze moet je zelf kunnen bepalen!

Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte
  • Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd is de hoofdgedachte.

  • Dat is wel een hele zin, maar geen vraagzin!

  • Ook de hoofdgedachte vind je meestal in de inleiding of aan het einde van de tekst

Slide 8 - Slide

Welke leesstrategieën zijn er? Waarom gebruik je een leesstrategie?

Slide 9 - Slide

leesstrategieën 
5 leesstrategieën:
Oriënterend, globaal, zoekend, intensief, kritisch

Slide 10 - Slide

Figuurlijk  taalgebruik


Wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 11 - Slide

Uitleg: letterlijk en figuurlijk taalgebruik
Figuurlijk taalgebruik
Met figuurlijk taalgebruik bedoelen we dat je iets zegt of schrijft dat je niet letterlijk moet nemen. Figuurlijk taalgebruik kom je tegen bij beeldspraak zoals een vergelijking.
Voorbeelden van figuurlijk taalgebruik
.

vb. Ze kookt van woede. (Ze kookt natuurlijk niet echt. Ze is heel kwaad).

Letterlijk taalgebruik
Met letterlijk taalgebruik bedoelen we dat wat je zegt zo is. Je doet precies wat er wordt gezegd.
vb. Ga de klas uit!

Slide 12 - Slide

figuurlijk taalgebruik    
vergelijking
metafoor
De schrijver/spreker vergelijkt iets met een beeld. 
 
beeld + waar het naar verwijst (origineel)
De schrijver/spreker gebruikt een beeld voor wat hij bedoelt. 

alleen het beeld 
Jouw kamer lijkt wel een zwijnenstal. 

Marijn, een echte angsthaas, ging er als eerste vandoor.
Wat een zwijnenstal!

De angsthaas ging er als eerste vandoor. 

Slide 13 - Slide

Metafoor

• Bij een metafoor wordt het object/werkelijkheid weggelaten: het wordt vervangen door het beeld. Betekenis moet je zelf vaststellen.





Slide 14 - Slide

Metafoor

Bij een metafoor vervang je het object (de werkelijkheid) door een beeld. Let op: ook spreekwoorden zijn vaak metaforen!

  1. Ruim die zwijnenstal eens op!
  2. De appel valt niet ver van de boom.


Slide 15 - Slide

Oefenen op 
www.cambiumned.nl
- Lezen

Of: leren lessen 1, 2, 3 & 15, 16, 17

Slide 16 - Slide