H11 Lit. als koloniaal en post-koloniaal discours

H11 Lit. als koloniaal en post-koloniaal discours
1 / 34
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 34 slides, with text slides.

Items in this lesson

H11 Lit. als koloniaal en post-koloniaal discours

Slide 1 - Slide

imperialisme
Imperalisme is afgeleid van het woord imperium (empire) en verwijst naar de machtspraktijk van een dominant land dat een ver territorium bezet en regeert. In de praktijk komt dit neer op het proces (of beleid) waarmee een wereldrijk wordt gevestigd en in stand wordt gehouden. Denk bijv. aan het imperialistische verleden van Groot-Brittannië. 

Slide 2 - Slide

imperialisme
Hobsbawam: tot 1914 was het begrip imperialisme een positieve lading, terwijl dat daarna juist radicaal veranderde. 
Noemden politici zich eerst met trots imperialist, later werd het een begrip dat geassocieerd werd met onrecht, uitbuiting en westerse zelfverrijking. 
Lenin zag het imperialisme als een fase van het kapitalisme, waarin de westerse grootsmachten hun koloniën op economisch gebied uitbuitten. 

Slide 3 - Slide

kolonialisme

Wanneer een imperialistische macht een land niet alleen op economisch gebied wil onderwerpen, maar er ook mensen naar toestuurt om daar te gaan wonen en werken, gaat imperialisme over in kolonialisme.

Slide 4 - Slide

kolonialisme

Wanneer een land dus gekoloniseerd wordt, betekent dit dat de bezetter zich daadwerkelijk gaat vestigen in de onderworpen gebieden. Hij gaat cultiveren en zich intensief bemoeien met de bevolking en het binnenlandse bestuur. 
kolonialisme.

Slide 5 - Slide

kolonialisme

In het geval van Nederland en Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen, alsook de meeste andere West-Europese kolonisatieprocessen, is dit pas echt op gang gekomen tijdens de 19e eeuw. 

Slide 6 - Slide

postkolonialisme
Dit begrip is problematischer. Het lijkt te wijzen naar een periode (werkelijkheid) ná het kolonialisme. Maar, bestaat er werkelijk een periode na kolonialisme? Is er ooit een eind gekomen aan het kolonialisme? Zijn de koloniale machts-verhoudingen niet vaak op verhulde wijze in stand gehouden?

Slide 7 - Slide

postkolonialisme
Is het Westen niet nog steeds een economische grootmacht die via allerlei handelsbarrières de zogeheten Derde Wereld afhankelijk houdt van ontwikkelingssamenwerking? 

Slide 8 - Slide

postkolonialisme
Wat is postkolonialisme? Een toestand die niet ná het kolonialisme komt, maar voor een complexe verhouding t.o.v. de koloniale situatie in het heden en het verleden. Zowel literaire teksten uit de koloniale periode als literaire teksten die zijn geschreven in de periode na de onafhankelijkheid kunnen postkoloniaal zijn.

Slide 9 - Slide

postkolonialisme
Wat is postkolonialisme? 
Ook is het de aanduiding voor een heterogene praktijk binnen de cultuurwetenschappen, die koloniale en postkoloniale teksten bestudeert. 

Slide 10 - Slide

postkolonialisme
'Het idee van een postkoloniale literaire theorie komt voort uit het onvermogen van de Europese literatuurwetenschap om te gaan met de complexiteit en gevarieerde culturele herkomst van postkoloniale literatuur.'
Binnen deze opvatting zijn westerse literatuurtheorieën voortgekomen uit bepaalde culturele tradities die wij abusievelijk voor universeel houden, d.w.z. voor algemeen van toepassing. 

Slide 11 - Slide

postkolonialisme
Volgens de  postkoloniale theorie en literatuurkritiek gaat het hier echter om een westerse notie van literatuur die voor algemeen geldig wordt gehouden. Vb. Niet alle literatuur in de wereld hoeft te voldoen aan de moderne, westerse notie van literatuur als een geschreven tekst. Andere tradities (orale) zijn gemarginaliseerd binnen deze notie. Ook is de kritische waardering voor vervreemding een typisch westerse voorkeur, die niet door andere culturen gedeeld hoeft te worden.  

Slide 12 - Slide

postkolonialisme
De postkoloniale theorie en literatuurkritiek ondervragen dan ook de universalistische trekken van de literatuurwetenschap. Zij laten andere, niet westerse waardesystemen, culturele praktijken en opvatting voorgrond treden. Hierbij heeft hem zowel aandacht voor de lokaliteit (plaatsgebondenheid) van de verschillende systemen, als voor de daarbinnen geldende praktijken en opvattingen. 

Slide 13 - Slide

postkolonialisme
Daarnaast bestuderen de postkoloniale theorie en literatuurkritiek teksten uit de koloniale periode die een imperialistische ideologie uitdragen. Deze teksten droegen/dragen bij aan de instandhouding van een onrechtvaardige machtsverhouding op sociaal-cultureel en politiek-economisch terrein. Dit betekent dat de postkoloniale theorie en literatuurkritiek vaak geëngageerd van aard zijn: ze pretenderen niet een neutrale positie in te nemen.  

Slide 14 - Slide

'De ander'
Bij focalisatie wordt een verhaal gepresenteerd vanuit iemands blik, gevoelens en gedachten, die wordt neergezet als een aanwezigheid. Focalisatie is een belangrijk narratief middel dat schrijvers gebruiken om de leeservaring te sturen en de betrokkenheid van de lezer te vergroten. Het kan de lezer helpen zich in te leven in de personages en zich meer verbonden te voelen met het verhaal. Het maakt deel uit van de vertelstijl van een auteur en kan variëren afhankelijk van het soort verhaal dat wordt verteld en het beoogde effect op de lezer.

Slide 15 - Slide

'De ander'
Interne focalisatie: Hierbij worden de gebeurtenissen en personages vanuit het perspectief van een van de personages in het verhaal verteld. De lezer krijgt toegang tot de gedachten, gevoelens en ervaringen van dat personage. Dit kan de lezer een dieper inzicht geven in de innerlijke wereld van dat personage.

Externe focalisatie: In dit geval wordt het verhaal vanuit een extern, alwetend vertelperspectief verteld. De lezer heeft geen directe toegang tot de gedachten en gevoelens van de personages, maar observeert de gebeurtenissen van buitenaf.

Slide 16 - Slide

'De ander'
Meervoudige focalisatie: Dit is wanneer het perspectief wisselt tussen meerdere personages in het verhaal. De lezer krijgt de gelegenheid om de gebeurtenissen te zien vanuit het perspectief van verschillende personages en begrijpt hoe verschillende personages dezelfde gebeurtenissen anders kunnen interpreteren.

Slide 17 - Slide

'De ander'
Via het instrument van focalisatie wordt De Ander gepresenteerd. Zij is bijv. alles wat de Nederlander niet is. De inlander is anders. Het begrip "de ander" speelt een belangrijke rol in de literatuurwetenschap en in de literatuurtheorie, vooral in de context van het bestuderen van personages, verteltechnieken en identiteit in literaire werken. Hier zijn enkele aspecten van "de ander" in de literatuur:
 




Slide 18 - Slide

'De ander'
De Ander als Personage: In veel literaire werken worden personages vaak in relatie tot "de ander" gepresenteerd. Dit verwijst naar de manier waarop personages worden geconfronteerd met of zich verhouden tot andere personages in het verhaal. Dit kan betrekking hebben op thema's zoals identiteit, conflict, vreemdheid en interacties tussen verschillende personages.





Slide 19 - Slide

'De ander'
De Ander en Identiteit: Het concept van "de ander" kan worden gebruikt om te onderzoeken hoe personages hun eigen identiteit definiëren in relatie tot de mensen om hen heen. Het kan vragen oproepen over zelfbeeld, vreemdelingschap en de rol van de samenleving bij het vormgeven van iemands identiteit.
De Ander en Vertelperspectief: In narratieve theorie kan "de ander" ook verwijzen naar het perspectief van een personage dat buitenstaander is of anders is dan de verteller. Dit kan invloed hebben op hoe het verhaal wordt gepresenteerd en hoe de lezer informatie ontvangt.





Slide 20 - Slide

'De ander'
De Ander als Symboliek: In sommige literaire werken kan "de ander" symbolisch worden gebruikt om grotere sociale, politieke of culturele kwesties aan te duiden. Dit kan bijvoorbeeld verwijzen naar de manier waarop literatuur racisme, genderongelijkheid of andere vormen van discriminatie aan de kaak kan stellen.




Slide 21 - Slide

'De ander'
De Ander (lesboek): om de werkelijkheid overzichtelijk te doen lijken (binaire opposities). Termen die in tegenstelling tot elkaar worden gedefinieerd. 
De ander: een nobele wilde, een beter mens, een mysterieus wezen, een projectie, een schaduw van zichzelf




Slide 22 - Slide

Orientalisme
Edward Said: 1978, een baanbrekend werk in de postkoloniale theorie. In dit boek laat Said zien hoe de wetenschappelijk discipline van het oriëntalisme gefunctioneerd heeft als een discours waarbij westerse representaties en kennis van 'het Oosten' in dienst stonden van een dominante, imperialistische ideologie. 

Slide 23 - Slide

Orientalisme
Edward Said: 1978, het beeld van de Oriënt, zoals dat werd neergezet in de westerse literatuur, en de representatie van de Oriënt in de 19e eeuwse wetenschap vormden een rechtvaardiging voor de onrechtmatige westerse overheersing van deze gebieden. Studies, romans e.d. over de Oriënt zetten de koloniale heerschappij volgens Said kracht bij door de onderworpen volken neer te zetten als afhankelijk en minderwaardig. Said meent zelfs dat de koloniale heerschappij op voorhand gerechtvaardigd was door het Oriëntalisme,

Slide 24 - Slide

Orientalisme
De vraag die centraal staat in Oriëntalisme  = hoe heeft het Westen zich de Oriënt toegeëigend (economisch, militair, cultureel). Hoe heeft het Westen het Oosten onderworpen aan het beeld dat het van de Oost had gecreëerd? Hoe heeft het zij dit beeld werkelijk gemaakt?

Slide 25 - Slide

Orientalisme
Oriëntalisme  gaat dan ook in feite over de relatie tussen representatie en onderwerping: wat zijn de werkelijkheidseffecten van literaire discoursen? Om iets te kunnen zeggen over de relatie tussen representatie en onderwerpen is het nodig kritisch na te denken over het begrip representatie. Representatie impliceert een vorm van macht. 

Slide 26 - Slide

Orientalisme
Representatie heeft een veel breder cultureel bereik. In de Europese koloniën was het bijv. zo dat de inheemse bevolking in literaire en wetenschappelijke teksten gerepresenteerd werd door de westerse overheersers en wel in de taal van die overheersers. In bijna alle gevallen ook de taal van het bestuur en de dominante cultuur: de taal waarin wetsvoorstellen werden gemaakt, waarin onderwijs werd gegeven, e.d.

Slide 27 - Slide

Orientalisme
Voor het overgrote deel had die inheemse bevolking geen toegang tot deze taal. HIerdoor had de bevolking niet of nauwelijks de macht om voor zichzelf te spreken. Zij was niet meer dan een OBJECT van onderzoek en beschrijvingen die de mogelijkheid of macht niet had terug te spreken. Op deze manier werd zij onderworpen aan representaties die de westerse overheersers vanuit hun visie en taal dominant maakten. 

Slide 28 - Slide

Orientalisme
Zoals Said in dit verband opmerkt, werd hiermee de stellige indruk gewekt dat deze inlanders zichzelf niet konden representeren (en dat daarom het Westen dit voor hen moest doen). 

Slide 29 - Slide

mimicry
Het herschrijven en ombuigen van een bestaand genre zou je kunnen beschouwen als mimicry. Mimicry werd binnen de postkoloniale theorie als concept geïntroduceerd door Homi Bhabha en verwijst naar het met een verschil imiteren van de kolonisator door het gekoloniseerde subject.

Slide 30 - Slide

mimicry
Mimicry (in de biologie) het verschijnsel dat de ene diersoort op de andere lijkt, zodat de overlevingskansen van die ene soort groter worden. Het begrip wordt vooral gebruikt om een bepaalde spanning en ambivalentie in de relatie tussen kolonisator (Zelf) en gekozen kolonisator (Ander) aan te duiden.

Slide 31 - Slide

mimicry
Mimicry het gaat hier om een spanning tussen de hoogstaande idealen van de kolonisators om de gekoloniseerde gebieden te verlichten, en hun verlangen deze gebieden onderworpen en dom te houden. 

Slide 32 - Slide

mimicry
Mimicry kan daarnaast ook in tegengestelde richting werken: stijlen, vormen en technieken uit postkoloniale teksten worden ook vaak nagebootst en verwerkt in westerse teksten. 

Slide 33 - Slide

mimicry
Mimicry: Toch blijft voor veel postkoloniale schrijvers, critici en historici de relatie tot westerse, literaire tradities problematisch. Dit probleem heeft vooral betrekking op de taal. Voor veel auteurs uit voorheen Engelse kolonies was en is een belangrijke vraag of zij in de taal van de onderdrukker moeten schrijven of in de inheemse taal. 

Slide 34 - Slide