Les D4: Bevolking & Ruimte: Duitsland

1 / 32
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Nederland
Duitsland

Slide 3 - Slide

Nederland
Duitsland

Slide 4 - Slide

Nederland
Duitsland

Slide 5 - Slide

Verschillen in
Duitsland

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Welk deel van Duitsland was communistisch?
A
Oost-Duitsland
B
West-Duitsland
C
Allebei
D
Geen van beiden

Slide 9 - Quiz

Hoe ontstaat een dalend geboortecijfer?
A
Betere gezondheidszorg
B
Een babyboom
C
Opkomst voorbehoedsmiddelen
D
Toename van de levensverwachting

Slide 10 - Quiz

In fase 2 van het demografisch transitiemodel daalt het sterftecijfer. Hoe kan dat?
A
Opkomst van de pil
B
Dalende levensverwachting
C
Betere gezondheidszorg
D
De babyboom

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Welke demografische ontwikkelingen zien we in het figuur?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Afstotingsfactoren
Oost Duitsland?

Slide 16 - Mind map

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wat is er te zien op de bron?

Slide 22 - Open question

Twee staten
Twee verschillende staten met verschillende ideologieen.
 - Oost-Duitsland was communistisch.
Grote invloed Sovjet-Unie, dictatuur (Staat beslist en bepaalt), geen vrijheid!
- West-Duitsland kapitalistisch.
Vrije westen, democratie (Volk!), er was vrijheid.
Economie gericht op vraag en winst.

Slide 23 - Slide

Krimp in Oost-Duitsland
In 1989 kwam er een eind aan het communisme  --> Oost- en West-Duitsland werden herenigd in één democratisch land.

Maar! -->  De verschillen waren groot: het westen was rijk en modern, het oosten vervallen en arm.

Slide 24 - Slide

Gevolgen verschillen oost en west
Oost-Duitsland:
  • Landbouw moest moderniseren  --> opkomst machines --> veel landarbeiders verloren hun baan!
  • In de steden konden de fabrieken niet op tegen de concurrentie van moderne bedrijven uit het westen  --> Industrie werd weggevaagd --> Veel werkloosheid.
  • Mensen trokken massaal weg --> sommige steden nam bevolking met 30% af. Jongeren trokken weg, ouderen bleven over --> vergrijzing

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Welk begrip laat de cartoon zien?

Slide 27 - Open question

Krimp en groei
  • In de rest van Duitsland wisselen in regio’s krimp en groei elkaar af.
  • In oude industriegebieden zoals het Ruhrgebied en Saarland krimpt de bevolking.
  • Ook in plattelandsgebieden komt bevolkingskrimp voor.
Een belangrijke afstotingsfactor = het gebrek aan werk.
  • Een aantal stedelijke gebieden laten een groei zien (München).
Belangrijke aantrekkingsfactoren zijn: werk in de moderne industrie en dienstensector.

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Wat is een belangrijke aantrekkingsfactor van West-Duitsland?
A
Werkgelegenheid
B
Communisme
C
De landbouwsector
D
Armoede

Slide 30 - Quiz

Waarom vertrokken mensen massaal uit Oost-Duitsland?
A
Modernisering van de landbouw
B
Vergrijzing
C
De machines waren in opkomst
D
Er heerst veel werkloosheid

Slide 31 - Quiz

In welk deel van Duitsland is de vergrijzing het grootst en waarom?
A
West-Duitsland, er is veel werk
B
Oost-Duitsland, er is veel werk
C
Oost-Duitsland, de jongeren trokken weg voor werk
D
West-Duitsland, de jongeren trokken weg voor modernisatie

Slide 32 - Quiz