1. De leerling kan uitleggen dat de Nederlandse
schilderkunst,
literatuur en
architectuur bloeide in de zeventiende eeuw.
2. De leerling kan uitleggen dan er in Nederland veel tolerantie was tegenover mensen die andere geloven aanhingen. In deze uitleg gebruikt de leerling de volgende woorden: gewetensvrijheid, gereformeerden en gedoogd.
3. De leerling kan uitleggen waarom er veel migranten naar de Nederlanden kwamen in de zeventiende eeuw. In deze uitleg gebruikt de leerling de woorden pushfactor en pullfactor.