Einführung: Was weißt du über Deutschland? Text Langeneß

Wissenswertes
1 / 43
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wissenswertes

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Intro Bundesländer
Aussprache
Arbeitsheft

Slide 2 - Slide

1. Kennenlernen
Kennt ihr alle in der Klasse?
Ist jemand neu in der Klasse?

Slide 3 - Slide

Was wisst ihr über Deutschland?

Was weißt du noch über Deutschland? 
Bitte Finger hoch, dann schreibe ich es an der Tafel.

Slide 4 - Slide

2. Absprachen/regeln
Wie gehört es sich in der Schule/ Klasse

- Jacken/ Mantel im Flur
- Handys sind im Locker/ Kiste
- Arbeit vor euch
- Bei Fragen bitte Finger hoch

Slide 5 - Slide

3. Das Buch/Klassensprache
- Das Buch wird ein Ordner, thematische Themen.
(u.a Lesen, Verben, Kasus, Hören)
- Bitte redet soviel wie möglich Deutsch

Slide 6 - Slide

Lernziele - Leerdoelen
Aan het einde van de els weet je iets meer over Duitsland en de Duitse taal.

Slide 7 - Slide

Duitsland
  • +/- 80 miljoen inwoners
  • 8,5x groter dan NL
  • grenst aan NL, België, Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Tschjechië, Polen en Denemarken
  • 16 Bundesländer

Slide 8 - Slide

Hamburg

Nord- und Ostsee 

Im Norden:

Slide 9 - Slide

Köln
Ruhrgebiet
Im Westen:

Slide 10 - Slide

Berlin

Sächsische Schweiz

Im Osten:

Slide 11 - Slide

München

Deutsche Alpen

Im Süden:

Slide 12 - Slide

de Duitse taal
  • Hochdeutsch vs. dialecten
  • Meest gesproken moedertaal in Europa (meer dan 100 miljoen moedertaalsprekers!)
  • 80 miljoen vreemde-taal-sprekers

Slide 13 - Slide

Duits binnen Europa 
Duitsland
Zwitserland
Oostenrijk
Luxemburg


Italië
België
Polen
Roemenië

Slide 14 - Slide

Duits buiten Europa 
Amerika
Brazilië
Namibië

Slide 15 - Slide

Duits & Nederlands 
  • zelfde taalfamilie, daarom veel overeenkomsten
  • vaak zijn er maar een paar letters in een woord anders: 
v/f --> b         half=halb, geven=geben
d   --> t          dag=Tag, vader=Vater
p --> f/ff        hopen=hoffen, dorp=Dorf
k --> ch         ik=ich, maken=machen
t --> s/ss        eten=essen, dat=das 
ij --> ei           mijn=mein, ijs-Eis

Slide 16 - Slide

Was bedeutet...
Dach

Slide 17 - Slide

Was bedeutet...
Abend

Slide 18 - Slide

Was bedeutet...
Apfel

Slide 19 - Slide

Was bedeutet...
Tot

Slide 20 - Slide

Was bedeutet...
Eis

Slide 21 - Slide

Was bedeutet...
Essen

Slide 22 - Slide

Was bedeutet...
Vater

Slide 23 - Slide

Was bedeutet...
Dorf

Slide 24 - Slide

Was bedeutet...
Machen

Slide 25 - Slide

Was bedeutet...
Machen

Slide 26 - Slide

Was bedeutet...
Machen

Slide 27 - Slide

Gemeinsam Lesen
Seite 66
Text Langeneß

Slide 28 - Slide

machen
Arbeitsbuch Seite 66 - 67

Slide 29 - Slide

Das habe ich gelernt!
Wie sehen die Länder aus
Aussprache

Slide 30 - Slide

Duitse geschiedenis

Slide 31 - Slide

Eerste Wereldoorlog: 1914-1918 

Slide 32 - Slide

Tweede Wereldoorlog: 1939-1945 

Slide 33 - Slide

Koude Oorlog: 1949-1989

Slide 34 - Slide

Duitse cultuur - eten

Slide 35 - Slide

Bekende traditionele kleding
Dirndl
Lederhose

Slide 36 - Slide

Oktoberfest

Slide 37 - Slide

 Fasching - Karneval

Slide 38 - Slide

Duitse cultuur - auto's

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

Duitse muziek 
Beethoven - 5. Symfonie
CRO - Traum
Wolfgang Ambros - Schifoan

Slide 41 - Slide

5. Abschluss
Hat jemand noch etwas zu sagen, zu bemerken?

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide