Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Les 3:Functies van geld
Hoe betaal je?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Lesdoel
In deze les leer je :
wat is directe en indirecte ruil
wat zijn de drie functies van geld
wat is giraal en wat is chartaal geld
Slide 3 - Slide
Lesdoel
wat is directe en indirecte ruil
Slide 4 - Slide
Directe ruil en
Indirecte ruil
Het ruilen van producten tegen producten of diensten noem je directe ruil.
Gebruik je geld om een product te kopen, dan noem je dat indirecte ruil.
Directe ruil
Slide 5 - Slide
Lesdoel
wat is zijn de functies van geld
Slide 6 - Slide
De functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Lesdoel
wat is giraal en wat is chartaal geld
Slide 10 - Slide
Giraal geld
Chartaal geld
Slide 11 - Slide
Lesdoel
hoe bereken je een saldo
Slide 12 - Slide
Nieuw saldo berekenen
oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven -----------------
nieuw saldo
+ Positief saldo = Credit Saldo
- Negatief saldo = Debet Saldo = rood staan
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Samenvatting
wat is directe en indirecte ruil
wat zijn de drie functies van geld
wat is giraal en wat is chartaal geld
hoe bereken je een saldo
Slide 15 - Slide
Hoe noemen we het als je iets koopt met cash geld?
A
Directe ruil, giraal geld.
B
indirecte ruil, giraal geld.
C
Directe ruil, chartaal geld.
D
Indirecte ruil, chartaal geld.
Slide 16 - Quiz
Wat is chartaal geld?
A
munten
B
bankbiljetten
C
munten en bankbiljetten
D
giraal geld
Slide 17 - Quiz
Hoe noem je munten en bankbiljetten?
A
chartaal geld
B
giraal geld
Slide 18 - Quiz
Als je via internet met iDeal afrekent, noemen we dat
A
elektronisch betalen
B
chartaal betalen
C
giraal geld
D
witwassen
Slide 19 - Quiz
Op mijn spaarrekening staat € 100. Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide
Slide 20 - Quiz
Sofian rekent bij de kassa af met zijn mobiel. Hier is sprake van...
A
Chartaal geld
B
Giraal geld
Slide 21 - Quiz
Munten en bankbiljetten noemen we?
A
giraal geld
B
chartaal geld
Slide 22 - Quiz
Wat is een ander woord voor contant geld?
A
giraal geld
B
chartaal geld
Slide 23 - Quiz
Als ik geld pin dan
A
Stijgt chartaal geld
B
Stijgt giraal geld
C
Stijgt chartaal geld en daalt giraal geld
D
Stijgt giraal geld en daalt chartaal geld
Slide 24 - Quiz
Je koopt een chili chicken bij de Mc Donalds. Je banksaldo is € 36. Je betaalt € 1,-- met chartaal geld. Hoeveel heb je hierna op je bankrekening staan?