Leestekens: trema en apostrof

Spelling
Trema, apostrof, hoofdletters en -n of geen n
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spelling
Trema, apostrof, hoofdletters en -n of geen n

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Ik weet wanneer ik alle of allen en beide of beiden moet schrijven. 
Ik kan de leestekens ‘trema’ en ‘apostrof’ op de juiste manier gebruiken.
Ik gebruik hoofdletters correct. 

Slide 2 - Slide

Planning
Lezen 
Korte uitleg spelling
Zelfstandig werken
Korte uitleg hoofdletters
Zelfstandig werken

Slide 3 - Slide

Lezen
timer
12:00

Slide 4 - Slide

Meervouds-n bij verwijzingen
Beide of beiden?
Sommige of sommigen?
Andere of anderen?
Alle of allen?

Voetballen jullie beiden?
Wil jij beide schoenen hebben? 

Slide 5 - Slide

Beide of beiden?


Dezelfde regels gelden bij het kiezen tussen alle of allen, meeste of meesten, sommige en sommigen.

Slide 6 - Slide

Trema = bij uitspraakproblemen 
- woorden als kopiëren, financiële, poëzie, cocaïne, reünie
- voltooid deelwoord: geëist, geïrriteerd, geüniformeerd
- leenwoorden: überhaupt, rösti, glühwein, smörrebröd 

Slide 7 - Slide

Geen trema
- bij geen foute uitspraak: gekopieerd, financieel
- bij twee i's: heiig, beschoeiing
- bij volt.dw. met 'gea', 'geo' en 'geij': geaccepteerd, geoefend, geijverd
- in samenstellingen (koppelteken): gala-avond

Slide 8 - Slide

Apostrof
- als weglatingsteken: 's-Heerenbroek, 's avonds, Max' zusje
- in meervouds- en bezitsvormen op -a, -i, -o, -u en -y die verkeerd uitgesproken worden: paraplu's, logo's. Maar: milieus, displays
- in afleidingen: sms'en, wc's, 30'ers. Maar: sms-bericht, PSV-spelers
- in meervouden van afkortingen: nv's, cd's
- in verkleinwoorden op -y: lolly'tje. Maar: cowboytje

Slide 9 - Slide

Maken 
Wat: opdracht 1 + 2
Hoe: zelfstandig
Hulpmiddel: je reader of je docent
Tijd: 10 minuten
Uitkomst: antwoorden in je schrift
Klaar?: Ga alvast verder met opdracht 3, 4, 5 + 6
timer
10:00

Slide 10 - Slide

HOOFDLETTERS
  1. Je begint iedere zin met een hoofdletter.
  2. Namen schrijf je ook met een hoofdletter.
  3. Namen van god en heilige personen en zaken.
  4. Merknamen schrijf je met een hoofdletter. 
  5. Feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  6. De eerste letter van een boek, film, programma ect. 

    Slide 11 - Slide

    Begin van de zin 
    Soms heb je veel huiswerk. 
    ‘t Werd een bijzonder dag. 
    58 procent van de kandidaten slaagt in 1 keer. 

    Slide 12 - Slide

    Namen
    Malou Potters
    de Rijn
    Atlantische Oceaan
    meneer De Winter
    Jan de Winter

    Slide 13 - Slide

    God en heiligen 
    de Heer
    Allah
    de Bijbel

    Slide 14 - Slide

    Merknamen
    een Renault
    een Magnum
    het afwasmiddel Dreft

    Slide 15 - Slide

    Namen van feestdagen
    Pasen
    Suikerfeest
    Nieuwjaar
    Koninginnedag
    Moederdag

    Slide 16 - Slide

    De eerste letter van een titel
    jeugdboek ‘De verboden kamer’ 
    Shutter island

    Slide 17 - Slide

    Maken 
    Wat: opdracht 3, 4, 5 en 6
    Hoe: zelfstandig
    Hulpmiddel: je reader en de docent
    Tijd: 15 minuten
    Uitkomst: antwoorden in je schrift
    Klaar?: ander vak, lezen of verder werken in de reader. 
    timer
    15:00

    Slide 18 - Slide

    Wat is het meervoud van epidemie?
    A
    epidemieën
    B
    epidemiën

    Slide 19 - Quiz

    Welk woord is onjuist geschreven?
    A
    geïllustreerd
    B
    geëist
    C
    geijzeld
    D
    geöpend

    Slide 20 - Quiz

    Welk woord is juist geschreven?
    A
    reunie
    B
    reünie
    C
    rëunie
    D
    re-uni

    Slide 21 - Quiz

    Welk woord is onjuist geschreven?
    A
    financiën
    B
    kolonieën
    C
    industrieën
    D
    evangeliën

    Slide 22 - Quiz

    Welk woord is juist geschreven?
    A
    bacterieën
    B
    bacteriën

    Slide 23 - Quiz

    Wat is het meervoud van zee?
    A
    zeeën
    B
    zeën
    C
    zee-en
    D
    zee'n

    Slide 24 - Quiz

    Trema?
    industriele
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 25 - Quiz

    Trema?
    poeziealbum
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 26 - Quiz

    Trema?
    financieel
    A
    ja
    B
    nee

    Slide 27 - Quiz

    Welk woord is juist geschreven?
    A
    dvd'tje
    B
    dvd-tje
    C
    dvdtje
    D
    dvd tje

    Slide 28 - Quiz

    Wat is het meervoud van display?
    A
    displays
    B
    display's

    Slide 29 - Quiz

    Wat is het verkleinwoordje van bureau?
    A
    bureau'tje
    B
    bureautje

    Slide 30 - Quiz

    Waar is de apostrof goed geplaatst?
    A
    Lex's zusje
    B
    Lexs zusje
    C
    Lex' zusje

    Slide 31 - Quiz

    Wat is het meervoud van panty?
    A
    pantys
    B
    panty's

    Slide 32 - Quiz

    Wat is het juiste meervoud?
    A
    pindas
    B
    pinda's

    Slide 33 - Quiz

    Welke zin is goed geschreven?
    A
    's Nachts komt de vampier.
    B
    'S nachts komt de vampier.

    Slide 34 - Quiz

    Welke spelling is correct?
    A
    taxis
    B
    taxi's

    Slide 35 - Quiz

    Welke spelling is correct?
    de fiets van Louis
    bezitsvorm die eindigt op sisklank krijgt apostrof
    (s, z, x)
    A
    Louis' fiets
    B
    Louis's fiets
    C
    Louis fiets
    D
    Louiss fiets

    Slide 36 - Quiz

    Waar is de apostrof goed geplaatst?
    A
    Lex's zusje
    B
    Lexs zusje
    C
    Lex' zusje

    Slide 37 - Quiz

    Slide 38 - Video

    Slide 39 - Video