11 april - Test Jezelf 3.8

Welkom 1B
Wat gaan we doen?


Leerdoelen 3.8
In deze paragraaf leer je:
-hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt;
-hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft;
-Tien dicteewoorden.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom 1B
Wat gaan we doen?


Leerdoelen 3.8
In deze paragraaf leer je:
-hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt;
-hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft;
-Tien dicteewoorden.

Slide 1 - Slide

3.8 Spelling
Programma:
- Huiswerk 3.8 controleren 
- voorbereiding 3.8 Test Jezelf

Slide 2 - Slide

Korte opfrisvraagjes over 3.8
Waar hebben we het ook alweer allemaal over gehad de afgelopen lessen?

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog over het sterke
en het zwakke werkwoord?

Slide 4 - Mind map

Sterk of zwak?

WENSEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 5 - Quiz

Sterk of zwak?

DENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 6 - Quiz

Wat zijn zelfstandige naamwoorden ook al weer?

Slide 7 - Mind map

Meervoud zelfstandige naamwoorden

Drie belangrijkste manieren om het meervoud te maken van een zelfstandig naamwoord:
  1. Toevoegen van -en
  2. Toevoegen van -s
  3. Toevoegen van -'s

Slide 8 - Slide

Meervoud -s
Soms schrijf je het meervoud van een zelfstandig naamwoord precies op zoals je het hoort.

Ezel wordt ezels
Tafel wordt tafels
Sporter wordt sporters

Slide 9 - Slide

Woord eindigt op -a, -o, -i, -u, -y en heeft een lange klank

Regel: Je schrijft dan in het meervoud komma s erna. Dat noemen we ook wel een apastrof.
Pinda wordt pinda's
Taxi wordt taxi's
Paraplu wordt paraplu's
Auto wordt auto's
Lolly wordt lolly's

Slide 10 - Slide

Let op!!
Eindigt het woord met een lange klinker met meer letters of met een letter met accent? Dan plak je de -s eraan vast in het mv.

Shampoo --> Shampoos
Bureau --> Bureaus
Café --> Cafés

Slide 11 - Slide

Woord eindigt op -a, -o, -i, -u, -y en heeft een korte klank

Regel: Je krijgt dan in het meervoud een -s achter het woord.

Lente wordt lentes
Garage wordt garages

Slide 12 - Slide

Meervoud met -en

Paard --> paarden
Kans --> kansen
Stoel --> stoelen

Slide 13 - Slide

Het kan zo zijn dat:
  • je soms een letter weg moet laten in het meervoud
    vb: daad --> daden
  • je soms een letter moet toevoegen in het meervoud
    vb: fles --> flessen
  • Je soms een letter moet veranderen in het meervoud
    vb: baas --> bazen

Slide 14 - Slide

Meervoud van deur is ...
A
Deurs
B
Deur's
C
Deuren

Slide 15 - Quiz

Meervoud van glas is ...
A
Glasen
B
Glases
C
Glazen
D
Glazes

Slide 16 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht

Klaar?
Aan de slag!

Maken: 3.8 test jezelf



Toets hoofdstuk 3
maandag 16 mei




timer
1:00

Slide 17 - Slide

Huiswerk inhalen
3.7:
Ryan 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19
Khorsand 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19
Jelmer 4, 5, 6, 7, 8, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19
Gijs 3, 4, 5, 6, 7, 8

3.3 + 3.5 + 3.7 test jezelf

Slide 18 - Slide