A. Een hand geven
B. Een high-five geven
C. Iemand aaien
D. Op schoot zitten
E. Door de haren kroelen
F. Een kus op de mond
G. Een kus op de wang
H. Een kus in de nek
I. Tegen elkaar aan dansen
J. Met kleren aan tegen elkaar aan liggen
K. Zonder kleren tegen elkaar aan liggen
L. Aan iemands borsten zitten
M. Aan iemands billen zitten
N. Met je handen aan iemands geslachtsdeel zitten
O. Met je mond aan iemands geslachtsdeel zitten
P. Met je eigen geslachtsdeel aan, om of in iemands geslachtsdeel zitten
Q. Jezelf bevredigen