In het Frans zijn woorden mannelijk of vrouwelijk en kunnen ze in het enkelvoud of meervoud staan.
In deze les gaan we dit fenomeen opnieuw bekijken.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Le genre
In het Frans zijn woorden mannelijk of vrouwelijk en kunnen ze in het enkelvoud of meervoud staan.
In deze les gaan we dit fenomeen opnieuw bekijken.
Slide 1 - Slide
In het Nederlands onderscheiden we drie grammaticale geslachten: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Hoeveel kent het Frans er?
A
een
B
twee
C
drie
D
vier
Slide 2 - Quiz
Het Frans kent dus twee geslachten: mannelijk (masculin) en vrouwelijk (féminin). Maak onderstaand schema van lidwoorden compleet.
ev. bepaald
ev. onbepaald
mv. bepaald
mv. onbepaald
masculin
féminin
le
la
une
un
les
les
des
des
Slide 3 - Drag question
Behalve bij het lidwoord tref je het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk ook aan bij de bijvoeglijke naamwoorden. Kies voor onderstaande zinnen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
1. La Tour Eiffel est ... . (grand)
2. La Ligue des Champions est une compétition très ... . (important)
3. Herstal et Visé sont de ... villes situées au nord de Liège. (petit)
Slide 4 - Open question
Behalve bij het lidwoord tref je het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk ook aan bij de bijvoeglijke naamwoorden. Kies voor onderstaande zinnen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
1. La Tour Eiffel est ... . (grand)
2. La Ligue des Champions est une compétition très ... . (important)
3. Visé et Tongres sont de ... villes situées au nord de Liège. (petit)
In de vorige slide had je telkens te maken met een 'regelmatige' vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord: er wordt alleen een -e toegevoegd aan de mannelijke vorm (grand > grande etc.)
In het Frans zijn er echter ook veelgebruikte 'onregelmatige' vormen, waarbij je aan de mannelijke vorm meer moet veranderen dan alleen het toevoegen van een -e.
Kies nu de juiste vrouwelijke vorm van het bijvoeglijk naamwoord in onderstaande zinnen (steeds in het enkelvoud). zie volgende slide --->
Slide 5 - Open question
Behalve bij het lidwoord tref je het verschil tussen mannelijk en vrouwelijk ook aan bij de bijvoeglijke naamwoorden. Kies voor onderstaande zinnen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
1. La Tour Eiffel est ... . (grand)
2. La Ligue des Champions est une compétition très ... . (important)
3. Visé et Tongres sont de ... villes situées au nord de Liège. (petit)
1. Christine est une ... élève. (bon)
2. La ... classe existe toujours dans les trains en Frans. (premier)
3. Ma ... grand-mère aura bientôt 100 ans. (vieux)
4. Après son mariage avec un homme très riche, ma voisine était ... . (heureux)
5. Notre prof de français est une femme très ... . (gentil) ;-)
6. Depuis quelques semaines, il y a une ... élève dans notre groupe. (nouveau)
7. La Maison-... , la résidence officielle du président des États-Unis, se trouve à Washington D.C. (blanc)
Slide 6 - Open question
mannelijk > vrouwelijk
Om van een mannelijk zelfstandig naamwoord naar een vrouwelijk zelfstandig naamwoord te gaan, doe je het volgende:
+ e un cousin une cousine
Slide 7 - Slide
Afwijken van de regel
woord eindigt al op -e > er verandert niets
woord eindigt op -en > -enne
woord eindigt op - er > - ère
woord eindigt op - eur > -euse
woord eindigt op - teur > - trice
Slide 8 - Slide
Geef bij iedere uitleg van de vorige dia een voorbeeld (dus 5 antwoorden)
Slide 9 - Open question
Exceptions:
un homme - une femme
un mari - une femme
un monsieur - une dame
un papa - une mama / un père - une mère
un grand-père - une grand-mère
un garçon - une fille
un fils - une fille
un frère - une soeur
un oncle - une tante
un roi - une reine
Slide 10 - Slide
Vertaal uitzonderingsvormen van de vorige dia 10 antwoorden
Slide 11 - Open question
Aan de slag in het boek
ex. 11-13-12 page 202-203 (in deze volgorde)
ex. 15-16 page 204-205
Lever in via itslearning (foto van je schrift of word document)!