This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Vorige les
Wat is sparen?
Waarom zou je sparen?
Spaarrekening
Slide 2 - Slide
Vorige les
Elektronisch betalen:
- Pinnen
- Geld overmaken via bank app of internetbankieren
- Creditcard
- Afterpay (bijvoorbeeld Klarna)
Slide 3 - Slide
Saldo berekenen
Formule: Nieuw saldo = oude saldo + ontvangsten - uitgaven
Voorbeeld: Miryam had op 1 januari €1.725,- op haar rekening staan. Op 15 januari heeft ze €800 uitgegeven in de Heerestraat aan kleding. Op 24 januari kreeg ze €325 loon. Hoe veel heeft ze eind januari op haar rekening?
Slide 4 - Slide
Functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Slide 5 - Slide
Nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten - uitgaven
€1.725 + €325 - €800 = €1250
Is dit een debetsaldo of een creditsaldo?
Slide 6 - Slide
Wie heeft een spaarrekening?
Ik
Ik niet
Slide 7 - Poll
Slide 8 - Slide
Als je spaart voor een zonnige vakantie, dan spaar je ...
A
Voor een doel
B
Uit voorzorg
C
Voor de rente
Slide 9 - Quiz
Rente
Wat is dat?
Slide 10 - Slide
Hoeveel % rente krijg je op een spaarrekening bij bijvoorbeeld de ABN Amro denken jullie?
Slide 11 - Open question
ABN AMRO
RABOBANK
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Noem een voordeel én een nadeel van een spaardeposito