Lezen H1 Talent kader 2

 Nederlands
Lezen H 1
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2,3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

 Nederlands
Lezen H 1

Slide 1 - Slide

Programma

Planning 
Toetsen
Aan de slag


Slide 2 - Slide

Regels
Je hebt elke les je boek, nu deel A, bij je.
En een schrift.
En een pen.

Slide 3 - Slide

Verloop schooljaar
Periode 1
Lezen en woordenschat (toets, o/v/g)
Grammatica en spelling (toets, cijfer)
Spreken, kijken, luisteren en schrijven  (werkstuk, cijfer)
Periode 2
Lezen en woordenschat (toets, cijfer)
Grammatica en spelling (toets, cijfer)
Schrijfvaardigheid (toets, cijfer)
Fictie (opdracht, formatief)

Slide 4 - Slide

Verloop lessen
Twee lessen Nederlands in de week
Elke les start met 15 minuten lezen

Slide 5 - Slide

Doelen van deze paragraaf:
Je leert
1. Hoe je teksten op verschillende manieren leest;





2. hoe je onderwerp en deelonderwerp van een tekst vindt;
3. hoe je de moeilijke woordenwijzer gebruikt;
4. welke soorten signaalwoorden er zijn. 


Slide 6 - Slide

Leesstrategieën
Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen
(zie ook blz. 249)

Slide 7 - Slide

Je wilt snel weten waar de tekst over gaat.
A
nauwkeurig lezen
B
verkennend lezen
C
studerend lezen
D
zoekend lezen

Slide 8 - Quiz

Een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 9 - Quiz

Hoe duur is een treinkaartje naar Parijs?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen
D
studerend lezen

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
Pak  je boek, blz. 25 
Gezamenlijk aan de slag

Slide 11 - Slide

Tekstdoel
Is de bedoeling die de schrijver heeft met zijn tekst.

Slide 12 - Slide

Tekstdoelen

Slide 13 - Slide

Tekstdoelen

Slide 14 - Slide

Wat zijn voorbeelden van tekstdoelen?
A
artikel, tijdschrift, krant
B
informeren, amuseren, activeren, overtuigen
C
informerende tekst, activerende tekst, amuserende tekst

Slide 15 - Quiz

Een nieuwsbericht is een ...
A
informatieve tekst
B
betogende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 16 - Quiz

De boeken van 'Harry Potter' bevatten...
A
informatieve tekst
B
overtuigende tekst
C
activerende tekst
D
amuserende tekst

Slide 17 - Quiz

Deze tekst is een ...
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Informerende tekst
D
Activerende tekst

Slide 18 - Quiz

Deze tekst is een ...
A
Amuserende tekst
B
Overtuigende tekst
C
Informerende tekst
D
Activerende tekst

Slide 19 - Quiz

Een advertentie van Coca Cola is een:
A
amuserende tekst
B
informatieve tekst
C
overtuigende tekst
D
activerende tekst

Slide 20 - Quiz

Onderwerp en deelonderwerp
Onderwerp = onderwerp hele tekst
Deelonderwerp = onderwerp van een alinea

Slide 21 - Slide

Hoe herken je een alinea?
A
Er staan witregels tussen de alinea's
B
Alinea's beginnen op de volgende regel
C
Alinea's hebben veel signaalwoorden
D
Alinea's staan onderaan de tekst

Slide 22 - Quiz

TEKSTVERBANDEN

Slide 23 - Slide

Uitleg signaalwoorden       blz. 182 boek

Aan signaalwoorden herken je een tekstverband

-  opsomming        allereerst, ook, bovendien, tot slot ....

-  tegenstelling     maar, daarentegen,echter, toch, in tegendeel

-   reden                     want, omdat, daarom, venwege, immers...

-  conclusie             dus, kortom

-  voorbeeld             bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie...

-  oorzaak en gevolg  doordat, hierdoor, met als gevolg

Slide 24 - Slide

Tekstverbanden blz. 146

Slide 25 - Slide

Daarna
A
oorzaak/gevolg
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 26 - Quiz

maar
A
opsomming
B
vergelijking
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 27 - Quiz

DAAROM
A
opsomming
B
argument
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 28 - Quiz

DUS
A
tijd
B
conclusie
C
vergelijking
D
opsomming

Slide 29 - Quiz

ZOALS
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 30 - Quiz

DOORDAT
A
opsomming
B
oorzaak/gevolg
C
tijd
D
voorbeeld

Slide 31 - Quiz

'En' hoort bij het tekstverband:
A
Conclusie
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Voorbeeld

Slide 32 - Quiz

'Omdat' hoort bij het verband...
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
opsomming
D
reden

Slide 33 - Quiz

Zoals is een signaalwoord voor opsomming
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Welke is GEEN tekstverband?
A
waardering
B
opsomming
C
tegenstelling
D
voorbeeld

Slide 35 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij:

Opsomming
A
verder
B
eerst
C
bovendien
D
daardoor

Slide 36 - Quiz

Aan de slag:
Maak opdracht 4 t/m 18 af van hoofdstuk 1.3 lezen 
(blz. 22 t/m 32)




Werk rustig,  werk voor jezelf
timer
20:00

Slide 37 - Slide

Evalueren

Leesstrategie?
Tekstdoel?
Tekstverband, signaalwoord?

Slide 38 - Slide

Fijne dag!

Slide 39 - Slide