Het vrouwelijke voortplantingsstelsel en menstruatiecyclus
Het vrouwelijke voortplantingsstelsel en menstruatiecyclus
Lees en maak 4.2 opdracht 1 t/m 5
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Het vrouwelijke voortplantingsstelsel en menstruatiecyclus
Lees en maak 4.2 opdracht 1 t/m 5
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je de delen van het vrouwelijke voortplantingsstelsel noemen met hun functies en kenmerken. En je kunt de menstruatiecyclus beschrijven.
Slide 2 - Slide
Introduceer de leerdoelen van de les en leg uit waarom deze kennis belangrijk is.
Wat weet jij al over het vrouwelijke voortplantingsstelsel en de menstruatiecyclus?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Het vrouwelijke voortplantingsstelsel
Het vrouwelijke voortplantingsstelsel bestaat uit de eierstokken, de eileiders, de baarmoeder en de vagina.
Slide 4 - Slide
Leg uit welke organen deel uitmaken van het vrouwelijke voortplantingsstelsel en waar ze zich bevinden.
De eierstokken
De eierstokken produceren vrouwelijke geslachtshormonen en bevatten de eicellen.
Slide 5 - Slide
Beschrijf de functies van de eierstokken en de rol die ze spelen in de voortplanting.
De eileiders
De eileiders transporteren de eicellen van de eierstokken naar de baarmoeder.
Slide 6 - Slide
Leg uit waar de eileiders zich bevinden en wat hun functie is.
De baarmoeder
De baarmoeder is de plaats waar een bevrucht eitje zich ontwikkelt tot een foetus.
Slide 7 - Slide
Beschrijf de functie van de baarmoeder en leg uit hoe de baarmoeder zich voorbereidt op een zwangerschap.
De vagina
De vagina is de opening waar de penis tijdens geslachtsgemeenschap naar binnen gaat en waar een baby tijdens de bevalling uit komt.
Slide 8 - Slide
Leg uit waar de vagina zich bevindt en wat de functie ervan is.
Menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is een maandelijks proces waarbij het lichaam zich voorbereidt op een eventuele zwangerschap.
Slide 9 - Slide
Introduceer het concept van de menstruatiecyclus en waarom het belangrijk is om te begrijpen.
Fase 1: Menstruatie
De eerste fase van de menstruatiecyclus is menstruatie. Het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten en verlaat het lichaam via de vagina.
Slide 10 - Slide
Beschrijf de eerste fase van de menstruatiecyclus en wat er in het lichaam gebeurt tijdens deze fase.
Fase 2: Folliculaire fase
De tweede fase van de menstruatiecyclus is de folliculaire fase. De eierstokken produceren hormonen om de eicellen te laten groeien.
Slide 11 - Slide
Leg uit wat er gebeurt tijdens de folliculaire fase en welke hormonen daarbij betrokken zijn.
Fase 3: Ovulatie
De derde fase van de menstruatiecyclus is ovulatie. Een volgroeide eicel wordt vrijgegeven uit de eierstok en kan worden bevrucht.
Slide 12 - Slide
Beschrijf wat er gebeurt tijdens de ovulatie en hoe het lichaam zich voorbereidt op een eventuele zwangerschap.
Fase 4: Luteale fase
De vierde fase van de menstruatiecyclus is de luteale fase. De overgebleven follikel verandert in het gele lichaam en produceert hormonen om de baarmoeder voor te bereiden op een zwangerschap.
Slide 13 - Slide
Leg uit wat er gebeurt tijdens de luteale fase en wat de rol is van het gele lichaam.
Geen bevruchting
Als er geen bevruchting plaatsvindt, wordt het gele lichaam afgebroken en begint de menstruatiecyclus opnieuw.
Slide 14 - Slide
Leg uit wat er gebeurt als er geen bevruchting plaatsvindt en hoe het lichaam zich voorbereidt op de volgende cyclus.
Wel bevruchting
Als er wel bevruchting plaatsvindt, nestelt de bevruchte eicel zich in het baarmoederslijmvlies en begint de zwangerschap.
Slide 15 - Slide
Beschrijf wat er gebeurt als er wel bevruchting plaatsvindt en hoe het lichaam zich voorbereidt op de zwangerschap.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.