This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Les 2.1 Stoffen in huis
Slide 1 - Slide
Planning
Bespreken practicum
2.1 stoffen in huis
Maken opgaven
Eventueel nakijken opgaven
Slide 2 - Slide
Leerdoelen 2.1 stoffen in huis
Je kunt vier stofeigenschappen noemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.
Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.
Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.
Slide 3 - Slide
Probeer te achterhalen wat er in potje 1 t/m 7 zit.
Schuif het juiste begrip naar de juiste cijfer van het potje
Als je wilt ruiken: wuifen!
NOOIT de stof proeven!
1
2
3
4
5
6
7
Wasbenzine
Zoutzuur
Water
Azijn
Witte wijn
Chloorbleekmiddel
Ammonia
Slide 4 - Drag question
Stofeigenschappen
Stofeigenschappen: eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen. Bijvoorbeeld:
Geur
Kleur
Smaak
Brandbaarheid
Slide 5 - Slide
Stofeigenschappen die overeen komen
Stofeigenschappen die verschillend zijn
Smaak
Geur
Kleur
Brandbaarheid
Slide 6 - Drag question
Stofeigenschappen die overeen komen
Stofeigenschappen die verschillend zijn
Smaak
Geur
Kleur
Brandbaarheid
Slide 7 - Drag question
Is de prijs van een stof een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quiz
Is de temperatuur van een stof een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quiz
Is de massa (het gewicht) van een stof een stofeigenschap?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Stoffen en veiligheid
Opberging van stoffen
Mogelijke gevaren van een stof:
Als je de stof inademt
Als je de stof inslikt
Als je de stof op je kleren/huid of in je ogen krijgt
Wanneer stof met vuur in aanraking komt
Wanneer de stof met een andere stof mengt
Slide 11 - Slide
Maken opgave 2, 4, 5 en 6
Slide 12 - Slide
Vul in: een stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt ......................
Slide 13 - Open question
Verbind de kenmerkende eigenschap aan de juiste stof.
Koper
Benzine
Keukenzout
Spiritus
Citroen
Kleur: rood
Geur: sterke geur
Smaak: zout
Brandbaarheid: brandbaar
Smaak: zuur
Slide 14 - Drag question
Welke stofeigenschap maakt benzine geschikt voor het gebruik van automotoren
A
Kleur
B
Geur
C
Smaak
D
Brandbaarheid
Slide 15 - Quiz
Een fietsenmaker gebruikt wasbenzine om zijn handen schoon te maken al hij bijvoorbeeld een ketting heeft verwisseld. Waarom is wasbenzine geschikt om er je handen mee schoon te maken?
Slide 16 - Open question
Welke gevaren brengt wasbenzine met zich mee?
Slide 17 - Open question
Carlo heeft in zijn schuur een fles met mineraalwater, een fles met alcohol en een fles met wasbenzine. Na verloop van tijd zijn de etiketten op de flessen onleesbaar geworden. Bovendien zien de drie flessen er precies hetzelfde uit. Hoe kan hij erachter komen welke stof in welke fles zit? En welke stofeigenschap is dat?
Slide 18 - Open question
2
a. De kleur: rood
b. De geur: sterke geur
c. De smaak: zout
d. Brandbaarheid: brandbaar
Slide 19 - Slide
4
a. Benzine is brandbaar
b. Vuil en vet lossen goed op in wasbenzine (dat is een stofeigenschap)
c. Wasbenzine is brandbaar
d. Niet roken of bij open vuur gebruiken. Beste is buiten gebruiken
Slide 20 - Slide
5
a. Ruiken (wuiven)
b. De geur (Water is reukloos, wasbenzine heeft een heel karakteristieke geur en alcohol prikkelt)