Cours 1 introduction 30 08 2024

BONJOUR
BIENVENUE!!!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BONJOUR
BIENVENUE!!!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Lessonup 
Voeg jezelf toe aan de klas Frans op Lessonup.
De klassencode: srgit
De lessen Frans zijn hier (terug) te vinden. Mocht je niet aanwezig kunnen zijn bij de les, kun je hier de les digitaal maken/volgen.

Slide 10 - Slide

Wat heb je elke les nodig?
* werkboek
* l-pad
* schrift voor aantekeningen
(A4) !! groot schrift
* pen(nen!!)
* gekleurde pen voor nakijken
* koptelefoon/oortjes
* kleurtjes zijn handig

Slide 11 - Slide

Programme de l'année

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

On y va

Slide 14 - Slide

Ik heb een vraag.

Slide 15 - Slide

Ik begrijp het niet.

Slide 16 - Slide

Kun je het herhalen alsjeblieft?

Slide 17 - Slide

Mag ik naar de wc alsjeblieft?

Slide 18 - Slide

Het boek

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

mercredi, 5 septembre
(5e uur)
apprendre: (leren) zinnetjes op page 6
Lire t/m les exercices F-N + je me présente.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

devoirs pour jeudi, 7 septembre
faire exercices: 2A,B, 3B, 4A zijn af!!

apprendre: (leren) n-f vraagwoorden uit je schrift (ex. 3B page 12)


Slide 23 - Slide

programme pour jeudi, 7 septembre
  • révision pronom interrogatif= vraagwoord
  • correction exercices
  • Introduction chapitre 1
  •  Écouter et plus

Slide 24 - Slide

BUTS
- je kunt een gesprek over sociale media begrijpen
- je kent het vraagwoord i/h Frans
- je kent het verschil tussen de présent en de passé composé  

Slide 25 - Slide

waarom?
wanneer?
wie?
wat?

Slide 26 - Open question

hoe?
welk(e)?
hoeveel?
waar?

Slide 27 - Open question

Vraagwoord:
  • waarom
  • wanneer
  • waar
  • wie
  • wat
  • hoe
  • hoeveel
  • welke
Pronom interrogatif
  • pourquoi
  • quand
  • qui
  • que/qu'est-ce que
  • comment
  • combien
  • quel

Slide 28 - Slide

Présent (passer = doorbrengen)
  

Je pass e
Tu pass es
Il/elle pass e
Nous pass ons
Vous pass ez 
Ils/elles pass ent
Passé composé (passer)
 

 J'ai passé
Tu as passé
Il/elle/on a passé
Nous avons passé
Vous avez passé
Ils/elles ont passé

Slide 29 - Slide

utiliser - il (présent)
télécharger - nous (PC)

Slide 30 - Open question

ajouter - vous (présent)
laisser - tu (PC)

Slide 31 - Open question

créer - tu (présent)
rencontrer - on (PC)

Slide 32 - Open question

Cours 1 introduction 30 08 2024

Slide 33 - Slide