Par. 1.4 Nigeria kansen en bedreigingen

WELKOM!
Chromebook, leerboek op tafel. Tassen op de grond.
Start je CB nog niet op: alleen op tafel!
Mobiel niet zichtbaar!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

WELKOM!
Chromebook, leerboek op tafel. Tassen op de grond.
Start je CB nog niet op: alleen op tafel!
Mobiel niet zichtbaar!

Slide 1 - Slide

Planning
  • 1.1 t/m 1.3 herhalen
  • Nakijken maakwerk 1.1 t/m 1.3
  • Bespreken par. 1.4 
  • Werken aan opdrachten digitale werkboek

Slide 2 - Slide

Herhalen
  1. Je krijgt een opdrachtenblad met voornamelijk MK-vragen. 
  2. De vragen beantwoord je zelfstandig, in stilte.
  3. Geef altijd een antwoord!
  4. Je krijgt 20 minuten de tijd.
  5. Na de controle worden de antwoorden van de herhaling besproken. 
  6. Eerder klaar? Lezen 1.4 leerboek en basisboek.

Slide 3 - Slide

Nu jullie - Nakijken Huiswerk

  • Klaar? Lezen 1.4 in stilte (HB en BB)

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 1.4
  • Je kunt beschrijven wat vrije wereldhandel betekent.
  • Je kunt 4 voor- en 4 nadelen van vrije wereldhandel benoemen.
  • Je kunt de definitie van structurele hulp en noodhulp in eigen woorden beschrijven.
  • Je kunt op basis van voorbeelden aangeven of het om structurele of noodhulp gaat.
  • Je kunt uitleggen hoe importheffingen en exportsubsidies slecht zijn voor de handel van Nigeria. 
  • Je kunt beschrijven en verklaren wat voor- en nadelen zijn van buitenlandse investeringen voor Nigeria (boek, niet in uitleg)
  • Je kunt beschrijven/benoemen en verklaren wat voor- en nadelen zijn van het feit dat veel Nigerianen in het buitenland werken.

Slide 5 - Slide

Ontwikkelingssamenwerking
Vroeger: ontwikkelingshulp; rijke landen geven een zak geld aan arme landen. Zij beslissen wat hiermee gebeurt. Nadelen? 

Tegenwoordig: samenwerking; rijke landen steunen arme landen bij het maken van ontwikkelingsplannen en/of ontwikkelingsorganisaties ondersteunen lokale organisaties. 
Corruptie: geld komt niet terecht waar het hoort.
Geld wordt in het leger gestopt
'Donoren' eisen politieke invloed

Slide 6 - Slide

Verschuiving

Slide 7 - Slide

Soorten
Noodhulp: 
Hulp bij rampen om in leven te blijven. Voorbeelden?

Structurele hulp / duurzame hulp:
Hulp om blijvende verbeteringen in de levensomstandigheden aan te brengen. 



Slide 8 - Slide

Door wie?
Landen:
- bilaterale hulp: directe giften van ene land aan andere land
- multilaterale hulp van ene land naar VN naar ontwikkelingsland. 

Non-gouvermentele organisaties (NGO's):
hulporganisaties die onafhankelijk van de overheid werken. 
Voorbeelden? 

Bedrijven: investeren in infrastructuur, ziekenhuizen, scholen

Slide 9 - Slide

dit is een
voorbeeld van:
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 10 - Quiz

Welke soort hulp is dit?
A
Structurele hulp
B
noodhulp

Slide 11 - Quiz

Hieronder staan drie zinnen waarin een woord ontbreekt.

- Hulp waar bewoners blijvend iets aan hebben, heet [..1..].
- Hulp waar mensen korte tijd iets aan hebben, heet [..2..].
- Bij een hongersnood is [..3..] nodig.

Welke woorden moeten staan bij 1, 2 en 3?
A
1 = structurele hulp, 2 = noodhulp, 3 = structurele hulp
B
1 = structurele hulp, 2 = noodhulp, 3 = noodhulp
C
1 = noodhulp, 2 = structurele hulp, 3 = noodhulp
D
1 = noodhulp, 2 = structurele hulp, 3 = noodhulp

Slide 12 - Quiz

Vrije wereldhandel
Alle landen handelen zonder elkaar tegen te werken. Landen kunnen gemakkelijker importeren en exporteren.
Verdienen veel met waar ze het best in zijn (aardolie, cacao) en vaak waar het het goedkoopst is.
Wat valt op?

Slide 13 - Slide

Les 8 - Vrije wereldhandel
-
Voordelen
  • Landen kunnen zich specialiseren in datgene wat ze goed of het goedkoopste kunnen;
  • Bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten - meer verkoop;
  • Meer concurrentie waardoor men efficiënter produceert - je moet het beste uit jezelf halen;
  • Je kunt aan producten komen die in eigen land niet beschikbaar zijn.
Vrije wereldhandel?
Nadelen
  • Door concurrentie worden de prijzen lager (voor de consument een voordeel!) of kun je de concurrentiestrijd verliezen;
  • Schommelingen in prijs - olieprijs in Nigeria?;
  • Importproducten die Nigeria zelf ook produceert zijn goedkoper - Nigeriaanse bedrijven verkopen dan niets;
  • Vrijhandel lokt protectionisme uit (bescherming van de eigen productie tegen concurrentie uit het buitenland.

Slide 14 - Slide

invoerrechten (importheffingen)
Een extra belasting op buitenlandse producten zodat deze duurder worden. 

De eigen producten worden
dan goedkoper. 
Mensen zullen dus het 
product uit het eigen land
kopen omdat dit goedkoper
is. Dat is goed voor de eigen
industrie en voor banen.

Slide 15 - Slide

Exportsubsidies
In de Amerikaanse staal is duurder dan de Europese staal. Als de VS de staalproducenten geld geven (subsidies, blauw), kunnen zij hun staal tegen een lagere prijs verkopen. Het verschil tussen de lage verkoopprijs en verkoopprijs zonder subsidies (blauw) krijgen zij van de Amerikaanse overheid.

Op die manier wordt Amerikaanse staal goedkoper, zullen zij dit verkopen en Europa niet.

Slide 16 - Slide

Wat betekent 'vrijhandel'?
A
Handel waarbij productie in handen is van particuliere ondernemers
B
Handel wordt bepaald door vraag en aanbod
C
Handel waarbij de grenzen tussen handelsgebieden zoveel mogelijk worden weggenomen
D
De wijze waarop een land bestuurd wordt

Slide 17 - Quiz

Noem een voordeel van vrijhandel

Slide 18 - Open question

Noem een nadeel van vrijhandel

Slide 19 - Open question

Welke gevolgen hebben subsidies en importheffingen voor jou als consument? Kies steeds het juiste woord.
1. Door importheffingen worden producten van buiten de EU goedkoper / duurder
2. Door subsidies worden producten uit de EU goedkoper / duurder

Slide 20 - Open question

kansen en bedreigingen: arbeidsmigratie
3 soorten migranten:
  • economisch/arbeid
  • seizoen
  • kennis 

Positief: Nigeriaanse migranten sturen geld naar familie.
Nadeel: braindrain (als men terugkomt is het een voordeel!)

Slide 21 - Slide

Aan het werk!
Maken van 1.4: 
opdracht 1, 3, 4, 6, 8, 9, 12 + zelftoets.

Slide 22 - Slide