Voor de werknemers is pas bij het begin van de 20e eeuw een aanvang gemaakt met een wettelijke sociale bescherming, nadat de oproerige stakingen van 1886 het land hadden opgeschrikt.
In 1900 ontstond een wet op de werknemerspensioenen; deze hield het nog bij en vrijwillige verzekering, maar zou in 1925 vervangen worden door een verplicht systeem van rust-en overlevingspensioenen voro werknemers (...). Het dalende geboortecijfer in de beginfase van de 20e eeuw trok sterk de aandacht van de regeringen in frnakrijk en België (vooral omdat de geboorten in Duitsland op een veel hoger niveau bleven, waarin men - terecht zoals zou blijken - een bedreiging zag). Dit leidde tot de totstandkoming, in 1928-1930, van een wetgeving op de gezinsbijslagen voor werknemers, gevolgd in 1937 doro een analoge wet voor de zelfstandigen(...). bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog stond in België nog met een vrijwillige verzekering voor werkloosheid en voor ziekte en invaliditeit.
Deze verzekeringen waren het terrein van de onderlinge bijstandskassen van de werknemers, traditioneel 'mutualiteiten' (en thans: ziekenfondsen) genaamd, en van de vakbonden, die eigen werkloosheidskassen hadden opgericht (...). De wereldoorlog zelf zou voor de ontwikkeling van de sociale zekerheid een buitengewoon belang hebben. Nazi-Duitsland maakte van zijn (inderdaad beter uitgebouwde) sociale zekerheid een stevig propaganda-arugment tegenover de door de grote depressie getroffen geallieerde landen. Die repliceerden met een omvattend en vernieuwend plan van globale sociale zekerheid, gebaseerd op het Britse Beveridge rapport, dat alle burgers een sociale bescherming zou biden 'van de wieg tot het graf'. In de naoorlogse euforie werd dit conept in alle bevrijde landen enthousiast overgenomen. Ook in België bevestige de regering, in het verslag van de Regent bij de fundamentele Besluitweg van 28 december 1944, haar voornemen om een algemene sociale zekerheid voor alle burgers in te stellen. Maar ind epraktijk werd begonnen met een meer volledige bescherming van de groep van de werknemers, voor wie nu ook die ziekte-en invaliditeitsverzekering en de werkloosheidsregeling verplicht werden (...).
Uit: J. Van Langendonck, Sociale Zekerheid. Wat is dat eigenlijk. StoriaGO!6 p.93-94