2.2 De outback in Australië

Startklaar
1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar

Slide 1 - Slide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
H1b
timer
3:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

H1a                   BORD
Valeriy
Huzaifa
Halil
Samyar
Omar
Zohra
Luana
Jannat
Chaima
Maroua
Nabil
Kees
Rayan
Yaasir
Berna
Yusuf
Sakine
Kuzey
Dima
Soekayna
Hajar
Khadija
Malia
Dana

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis
1. De leerlingen weten waar de Australië ligt.

2. De leerlingen weten wat klimaat is.

3. De leerlingen weten wat landschap is.

Slide 4 - Slide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
      Lesdoel
Vandaag gaan we verder met het ontdekken hoe verschillende klimaten en landschappen ontstaan ​​naarmate we verder van de evenaar komen.
We gaan het hebben over woestijnen op aarde en waarom ze er zijn.

Slide 5 - Slide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Terugblik

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

LEZEN 10 min
Lezen

Slide 7 - Slide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Huiswerkbespreking

Slide 8 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Huiswerkbespreking
antw

Slide 9 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Huiswerkbespreking

Slide 10 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Opdracht 4: samen
Bevolkingspreiding
Temperatuur- gebieden

Slide 11 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Welke foto is outback?

Slide 12 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Opdracht 8

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Maak de opdrachten 6, 7 en 9
Voor opdracht 7:

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Maak opdracht 6

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 7
B. Eén verschil gevraagd, bijvoorbeeld:

Het tropische regenwoud is een dicht, ondoordringbaar bos. In de savanne zijn er groepjes bomen afgewisseld met grassen.
In het tropische regenwoud is er altijd blad aan de bomen, in de savanne niet.


C. In het tropische regenwoud valt het hele jaar door neerslag, terwijl er in de savanne een droge tijd is.

D. Grassen hebben diepe wortels en staan ver uit elkaar.

Struiken hebben lange, smalle blaadjes of doornen om verdamping tegen te gaan.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 9
B. temperatuur: In Oodnadatta is er meer verschil tussen de zomer- en de wintertemperatuur. In Cairns is het het hele jaar door gemiddeld tussen de 20 en 30 °C.

neerslag: Er is veel meer neerslag in Cairns, vooral in de maanden december t/m april.

C. Cairns ligt veel dichter bij de evenaar (stijgingsregens). Oodnadatta ligt in het gebied met dalende lucht (20 tot 40° Z.B.).

D. De beste reistijd is mei tot en met november (minder regen).


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Controle van begrip:

Slide 18 - Open question

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:

Slide 19 - Open question

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:

Slide 20 - Open question

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Controle van begrip:

Slide 21 - Open question

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Zelf aan de slag

Slide 22 - Slide

hoogte
warmer
nat, droog
Zelf aan de slag

Slide 23 - Slide

vochtige, droge
milder
lagere
Zelf aan de slag

Slide 24 - Slide

meer
kouder
barrière
     Kleine afsluiting

Slide 25 - Slide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
(Aan)tekeningen
Tekening 1.
(...)
Tekening 2.
(...)
Tekening 3.
(...)

Slide 26 - Slide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag

Slide 28 - Slide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

     Grote afsluiting

Slide 29 - Slide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 30 - Slide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 31 - Link

This item has no instructions

 Vraag 1
(R) 1 punt

Slide 32 - Slide

Breedteligging: Invloed op zonnestraling en temperatuur, waardoor gebieden dichter bij de evenaar warmer zijn.<br>- Hoogteligging: Invloed op temperatuur, met lagere temperaturen op grotere hoogten.
Vraag 2 
(T1) 2 punten

Slide 33 - Slide

Aanlandige wind: Brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen.

Aflandige wind: Brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen.<br>Uitleg: Aan de westkust zorgen aanlandige winden voor meer neerslag en mildere temperaturen, terwijl aan de oostkust aflandige winden droger en extremer weer kunnen veroorzaken.
Vraag 3 
(T2) 2 punten

Slide 34 - Slide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

Vraag 4 
(T1) 3 punten

Slide 35 - Slide

barrière, loef, lij