09. Boekje 8 uitvoeren en evalueren

Welkom DP3
08:10 - 08:15
startactiviteit
08:15-08:20
belangrijke data
08:20-08.25
lesdoelen
08:25 - 09.25
Klassikaal werken boekje 7 en 8
09:25 - 09:35
vooruitblik woensdag 1 november
09:40 - 09:45
 einde van de les

Startopdracht:
Lees uit boekje 7
Tekst bron 32 Een Ruimte Inrichten
timer
5:00
1 / 39
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom DP3
08:10 - 08:15
startactiviteit
08:15-08:20
belangrijke data
08:20-08.25
lesdoelen
08:25 - 09.25
Klassikaal werken boekje 7 en 8
09:25 - 09:35
vooruitblik woensdag 1 november
09:40 - 09:45
 einde van de les

Startopdracht:
Lees uit boekje 7
Tekst bron 32 Een Ruimte Inrichten
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • je weet hoe je een vergaderruimte moet inrichten
  •  hoe je ervoor zorgt dat een evenement veilig verloopt
  • welke risico's er bij een evenement kunnen zijn
  • wanneer je welke hulpdiensten moet bellen
  • wat de verantwoordelijkheden van de beveiliging zijn.
  • hoe je een activiteit of evenement kunt evalueren
  • wat het nut is van het evalueren
  • hoe je een evaluatieformulier maakt.
  • hoe je het verschil tussen begrote en daadwerkelijke kosten en opbrengsten berekent.

Slide 2 - Slide

Ruimtes inrichten
Vindt er in een ruimte een bepaalde activiteit plaats? Dan moet je die ruimte gebruiksklaar maken voordat de activiteit begint. Dat betekent dat je de ruimte klaarmaakt om voor deze activiteit te gebruiken.
Je zet alle spullen klaar die je nodig hebt voor de activiteit. 
Soms moet je ook audiovisuele middelen regelen of ICT-middelen aansluiten, bijvoorbeeld een computer of een beamer. 
Of je moet zorgen voor licht en geluid. Je controleert dan of alles het goed doet. Want het is erg vervelend als tijdens de activiteit blijkt dat de ICT-middelen het niet doen.

Slide 3 - Slide

Ruimtes inrichten
Om een ruimte voor een bijeenkomst goed te kunnen inrichten moet je weten:

  • wanneer de bijeenkomst is
  • de begintijd en eindtijd
  • het aantal mensen dat komt
  • welke hulpmiddelen nodig zijn
  • welke catering er moet zijn.

Slide 4 - Slide

Veiligheid
  • Zorg altijd voor de veiligheid.
  • Als er iets gebeurt, dan moeten mensen veilig weg kunnen komen.
  • Ze moeten bijvoorbeeld niet vallen omdat er een kabel ligt.
  • Of zich kunnen branden aan iets. 
  • Dus: deuren vrijhouden geen tafels of dozen voor de nooduitgang, kaarsen zo plaatsen dat materialen eromheen geen vlam kunnen vatten, losliggende kabels goed vast (laten) maken met tape.

Slide 5 - Slide

Zaalopstelling: U-vorm
U-vorm
De tafels staan in een u-vorm. Iedereen kan de voorzitter en elkaar goed zien.

Slide 6 - Slide

Zaalopstelling: Cabaretopstelling
De tafels en stoelen staan in groepjes gericht op de spreker vooraan.

Slide 7 - Slide

Zaalopstelling: Theateropstelling
Er staan alleen stoelen in rijen opgesteld in de richting van de spreker of een podium (verhoging vooraan).


Slide 8 - Slide

Zaalopstelling: Schoolopstelling
De tafels en stoelen staan twee aan twee gericht naar de spreker.

Slide 9 - Slide

Veilig verloop evenement
Op het evenement moet van het begin tot het eind een goede en veilige sfeer zijn.
Er moet aandacht zijn voor veiligheidszorg: zorg die gericht is op het beheersen van gevaren. 
Hier heeft de beveiliging een belangrijke taak in.

Slide 10 - Slide

Taken van een evenementenbeveiliger
  • toezicht houden en zorgen dat het evenement ordelijk verloopt
  • surveilleren (dit betekent rondlopen en toezicht houden)
  • fouilleren (kleding/lichaam controleren) of visiteren (tassencontrole) bij de ingang
crowd control (erop toezien dat een grote groep mensen geen ongewenst gedrag gaat vertonen)
  • bezoekers verwijderen als dat nodig is
  • podiumbeveiliging
  • beveiliging van artiesten
  • signaleren van onveilige situaties en alarmeren
  • eerste hulp verlenen.

Slide 11 - Slide

Wat is de taak van een evenementenbeveiliger?
A
Deze zorgt ervoor dat objecten zoals ziekenhuizen worden beveiligd.
B
Deze zorgt ervoor dat hij met een beveiligingsauto rondrijdt op industrieterreinen.
C
Deze zorgt ervoor dat hij service verleent en toezicht houdt tijdens, vaak grote, bijeenkomsten.
D
Deze zorgt ervoor dat hij ervoor zorgt dat hij een belangrijke persoon beveiligt.

Slide 12 - Quiz

Wat is het verschil tussen visiteren en fouilleren?
A
Visiteren is controleren van bijvoorbeeld tassen en fouilleren is doorzoeken van iemands kleding.
B
Visiteren is op bezoek gaan en fouilleren is doorzoeken van iemands kleding.
C
Visiteren is doorzoeken van iemands kleding en fouilleren is controleren van bijvoorbeeld tassen.
D
Visiteren is controleren van bijvoorbeeld tassen en fouilleren is toegangscontrole op goederen uitvoeren.

Slide 13 - Quiz

ISO
Let op dat het beveiligingsbedrijf dat je inhuurt een ISO-certificaat heeft. 
De afkorting ISO betekent International Organization for Standardisation.  

Heeft een beveiligingsbedrijf het ISO-certificaat? 
Dan betekent dit dat het bedrijf continu de kwaliteit levert zoals die is vastgelegd in bedrijfsregels en procedures van de ISO.

Slide 14 - Slide

Risico-analyse
Je brengt in kaart wat de veiligheidsrisico's zijn bij het organiseren van een evenement:
In de risicoanalyse staat:

het soort evenement /soort publiek / welk gedrag / leeftijdsopbouw
wordt er veel alcohol en drugsgebruik verwacht?
de plaats van het evenement
Is het in een gebouw of in de open lucht? Is de locatie goed bereikbaar voor de hulpdiensten? Hoe is de parkeervoorziening? Is er toegangscontrole nodig?

Door naar deze factoren te kijken, kun je inschatten welke risico’s er zijn en hoe hoog die risico’s zijn.

Slide 15 - Slide

Veiligheidsplan
Het beveiligingsbedrijf stelt verschillende plannen op voor het evenement:


een beveiligingsplan:               Hoe houden we het evenement veilig?
een ontruimingsplan:               Hoe ontruimen we het evenement snel en veilig bij                                                                                                  gevaar?
een calamiteitenplan:               Hoe handelen we in geval van een calamiteit of ramp?
een mobiliteitsplan:                   Hoe is de verkeerssituatie rondom het evenement?                                                                                               Hoe is het evenement te bereiken met het openbaar                                                                                             vervoer?
een communicatieplan:           Hoe communiceren verschillende partijen met elkaar tijdens het                                                                   evenement?

Slide 16 - Slide

Veiligheid en veiligheidsmaatregelen
De organisator van een evenement is verantwoordelijk voor de veiligheid van de bezoekers. 
Daarom neem je verschillende veiligheidsmaatregelen. 
Je zorgt er bijvoorbeeld voor dat het evenement voldoet aan alle brandveiligheidseisen
En dat er beveiliging rondloopt. Maar ook dat er een eerstehulppost aanwezig is.

Slide 17 - Slide

Eerstehulp
Bij evenementen kan er weleens iets misgaan. Soms zijn er zo veel bezoekers dat er mensen in de verdrukking komen. Iemand kan vallen en zijn enkel kneuzen. Of een bezoeker valt in glas en heeft snijwonden. Bij sommige evenementen raken bezoekers onwel door alcohol- of drugsgebruik. 
Bij grote evenementen ben je verplicht om te zorgen voor Eerste Hulp, waaronder EHBO: Eerste Hulp Bij Ongevallen, te zorgen.

Slide 18 - Slide

Wat betekent EHBO (geef de volledige naam)

Slide 19 - Open question

Eerstehulppost
  • Deze ruimte moet ongeveer 8 m2 groot zijn en voldoende droog, tochtvrij en voor de zon beschut zijn.
  • Er moet ook een kraan aanwezig zijn in de eerstehulppost. In de ruimte moeten een paar stoelen en een tafel staan.
  • De eerstehulppost moet makkelijk bereikbaar zijn met brancards.
  • De eerstehulppost moet moderne en goede EHBO-materialen hebben. Daarnaast ook een automatische externe defibrillator (AED) die in het geval van een hartstilstand nog voor de eerste ambulance gearriveerd is. 
  • Er moeten gediplomeerde EHBO’ers zijn. Je kunt hiervoor een EHBO-vereniging inschakelen. Vaak bepaalt de EHBO-vereniging hoeveel EHBO’ers er op het evenement nodig zijn.

This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 20 - Slide

Waaraan moet een eerstehulppost voldoen?

Slide 21 - Open question

AED-apparaat
  • hangt in de meeste openbare ruimtes
  • je kunt hier iemand die een hartaanval krijgt mee helpen
  • het apparaat vertelt je wat je moet doen om het slachtoffer te helpen

Slide 22 - Slide

Waarvoor kun je een AED gebruiken?

Slide 23 - Open question

Hulpdiensten
Hulpdiensten zijn diensten die hulp bieden in geval van nood, onveilige situaties of calamiteiten. Als er iets misgaat tijdens een evenement, moet je de juiste hulpdiensten kunnen inschakelen.

De verschillende hulpdiensten zijn:
de politie
de brandweer
de ambulance
de reddingsbrigade.

Slide 24 - Slide

Welke hulpdiensten zijn er?

Slide 25 - Open question

Politie
Wanneer bel je de politie? Als tijdens het evenement de orde verstoord raakt of als er criminele activiteiten plaatsvinden. Voorbeelden zijn:

Er wordt drugs gedeald.
Er is een vechtpartij.
Een bezoeker is bestolen.
De organisatie wordt bedreigd door omwonenden.
Er is een grote partytent ingestort waarbij honderden mensen gewond zijn geraakt.

Slide 26 - Slide

Brandweer
Is er brandgevaar? 
Of komen er gevaarlijke stoffen vrij? 
De brandweer zorgt dat brand geblust wordt. 
Maar ze helpen ook als iemand ergens klem is komen te zitten. Of bij overstromingen.

Slide 27 - Slide

Ambulance
  • Een ambulance kun je alleen via het alarmnummer 112 bellen. 
  • Ambulancepersoneel brengt mensen die gewond zijn geraakt of onwel zijn geworden zo snel mogelijk naar de geschikte zorginstelling. 
  • Het ambulancepersoneel verleent medische hulp aan de slachtoffers.

Slide 28 - Slide

Reddingsbrigade
De reddingsbrigade heeft als doel om mensen van de verdrinkingsdood te redden. 
Organiseer je een watersportevenement? Dan moet je ervoor zorgen dat er mensen van de reddingsbrigade aanwezig zijn tijdens het evenement.

Slide 29 - Slide

Alarmnummer 112
  • Bij een acute, levensbedreigende situatie, een calamiteit, ramp of crisis bel je het landelijk alarmnummer 112. 
  • De telefonist (dit noem je ook wel centralist) van 112 bepaalt welke hulpdiensten moeten komen. Bij een ramp of crisis komt de politie sowieso. Die verleent dan eerste hulp en coördineert de werkzaamheden. Vaak zijn dan ook de brandweer en ambulances nodig.
  • Bel 112 alleen als de situatie echt ernstig is. Als je twijfelt, kun je even overleggen met iemand anders.

Slide 30 - Slide

Wanneer bel je 112?

Slide 31 - Open question

Vluchtroutes
  • Bij elk evenement ben je wettelijk verplicht om de vluchtroutes aan te geven. 
  • Vluchtroutes zijn routes die bezoekers kunnen volgen om een gebouw of terrein te verlaten      bij gevaar.  
  • Deze vluchtroutes zijn meestal aangegeven met groene bordjes, die de nooduitgangen         aangeven. Deze bordjes zijn vaak op batterijen, zodat ze blijven branden als de elektriciteit    uit valt. Vaak hebben gebouwen een plattegrond met een vluchtroute.
  • Er zijn ook bordjes die laten zien waar de brandhaspel, brandblusser en brandmelder zijn.

Slide 32 - Slide

Activiteiten en evenementen evalueren
  • Als een activiteit of evenement is afgelopen, ga je deze evalueren. 
  • Dat betekent dat je samen gaat kijken hoe het verlopen is. 
  • Is alles naar wens en verwachting gelopen? 
  • Welke onverwachte situaties waren er? 
  • Wat vonden de bezoekers of deelnemers ervan? 
  • Wat kan de volgende keer beter? 
  • Waren de kosten en opbrengsten zoals begroot?

Slide 33 - Slide

Waarom is het belangrijk om een evenement te evalueren?

Slide 34 - Open question

evaluatieformulier
  • Hiervoor maak je verschillende evaluatieformulieren met vragen. 
  • De deelnemers, bezoekers en medewerkers geef je na afloop een evaluatieformulier mee. Of je stuurt of mailt het later. 
  • De bezoekers kunnen dit evaluatieformulier invullen. 
  • Dat geeft jou belangrijke informatie. 
  • Want je weet dan wat de bezoekers van het evenement vonden en waar de verbeterpunten liggen voor de volgende keer.

Slide 35 - Slide

Verschil begrote en daadwerkelijke kosten en opbrengsten
Na afloop van het evenement kijk je of de kosten en opbrengsten van het evenement ongeveer waren zoals je ze begroot had. 
Hiervoor leg je de kosten en opbrengsten die je begroot had naast de werkelijke kosten en opbrengsten.

Slide 36 - Slide

Lesdoelen behaald?
  • je weet hoe je een vergaderruimte moet inrichten
  •  hoe je ervoor zorgt dat een evenement veilig verloopt
  • welke risico's er bij een evenement kunnen zijn
  • wanneer je welke hulpdiensten moet bellen
  • wat de verantwoordelijkheden van de beveiliging zijn.
  • hoe je een activiteit of evenement kunt evalueren
  • wat het nut is van het evalueren
  • hoe je een evaluatieformulier maakt.
  • hoe je het verschil tussen begrote en daadwerkelijke kosten en opbrengsten berekent.

Slide 37 - Slide

Vooruitblik 
Huiswerk voor woensdag 1 november 2023:
1) Boekje 7 en 8 zijn af
2) Kijk de boekjes door (digitaal via Magister leermiddelen) en schrijf vragen op als je een onderdeel/boekje niet begrijpt

Meenemen:
Je neemt alle boekjes mee -  boekje 1 t/m 8
 (als je die nog niet mee had)

Woensdag 1 november (morgen) gaan we ons voorbereiden op de toetsen. 

Slide 38 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 39 - Slide