Les 3 / H3 'Werkplek & PBM's' (V2)

Hoofdstuk 3:
Werkplek & PBM's


1 / 55
next
Slide 1: Slide
VCAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3:
Werkplek & PBM's


Slide 1 - Slide

Noem een woord (begrip) dat je in de vorige les geleerd hebt.

Slide 2 - Mind map

Onveilige handeling of onveilige situatie?

Geen schoenen met stalen neuzen dragen tijdens het werk in een magazijn.
A
Onveilige handeling
B
Onveilige situatie

Slide 3 - Quiz

Onveilige handeling of onveilige situatie?

Werken met beschadigd gereedschap.
A
Onveilige handeling
B
Onveilige situatie

Slide 4 - Quiz

Wat is de beste manier om struikelen op de werkplek te vermijden?
A
Door te zorgen voor een opgeruimde werkplek.
B
Door te zorgen voor een stroeve vloer.
C
Door extra vaak schoon te laten maken.

Slide 5 - Quiz

Werken op een plek met veel lawaai verhoogt het risico op ongevallen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Waar moet je een bijna-ongevallen melden?
A
Bij de direct leidinggevende.
B
Bij de veiligheidscoördinator.
C
Bij de afdeling personeelszaken.

Slide 7 - Quiz

Dit leer je vandaag.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Is het verstandig om met gestrekte armen te tillen?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

5 soorten borden:

  • Verbodsborden
  • Gebodsborden
  • Waarschuwingsborden
  • Signaleringsborden (veiligheidsvoorziening)
  • Brandbestrijdingsborden

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Waarom is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen noodzakelijk?
A
Omdat daarmee ongevallen kunnen worden voorkomen.
B
Omdat je daarmee letsel/schade kan voorkomen.
C
Omdat dit de juiste bronmaatregel is.

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Wanneer moet de werkgever gehoorbescherming geven?
A
Vanaf 75 DB
B
Vanaf 80 DB
C
Vanaf 85 DB
D
Vanaf 90 DB

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Welke gehoorbescherming beschermt het minste?
A
Watten
B
Otoplastiek
C
Oordoppen
D
Gehoorkappen

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wanneer moet je een ruimzichtbril dragen?
A
Bij slijpen, hakken en boren.
B
Bij autogeen lassen.
C
Bij het aan- en afkoppelen van productslangen.

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Hoe vaak moet je een valbeveiliging laten keuren?
A
Minstens 1x per jaar
B
Minstens 2x per jaar

Slide 42 - Quiz

Wat betekent dit pictogram?
A
Gevaar van vallende voorwerpen
B
Veiligheidshelm verplicht
C
Veiligheidshelm aanbevolen

Slide 43 - Quiz

Waartegen kunnen handschoenen geen bescherming bieden?
A
Kou of hitte
B
Gevaarlijke stoffen
C
Draaiende delen

Slide 44 - Quiz

Je werkt met giftige stoffen. Welk filtermasker gebruik je?
A
Categorie P1
B
Categorie P2
C
Categorie P3
D
Categorie P4

Slide 45 - Quiz

Wat is een goede veiligheidsregel?
A
Berg materiaal goed op en houd de werkplek netjes
B
Gebruik een ladder om materiaal naar boven te brengen
C
Markeer alle gevaren met rood/wit lint

Slide 46 - Quiz

Wat is een taakrisico analyse?
A
Een inventarisatie van gevaren bij het uitvoeren van risicovol werk.
B
Een checklijst van risico beperkende maatregelen, die je doorneemt voorafgaand aan risicovol werk.
C
Een risico analyse die bedrijven maken voor alle werkzaamheden.

Slide 47 - Quiz

Wanneer moet je een LMRA doen?
A
Alleen wanneer er een taakrisico analyse is gemaakt.
B
Altijd, voorafgaand aan het werk.
C
Alleen wanneer je werkt met collega’s bij dezelfde klus.

Slide 48 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een ongeval?
A
Een blootliggende leiding staat onder spanning.
B
Een bouwvakker struikelt over een steen, maar mankeert niets
C
Een hamer valt van hoogte op het hoofd van een voetganger

Slide 49 - Quiz

Stel: je bent aan het lassen zonder een lasbril te dragen.
Waarvan is sprake?
A
Van een aanvaardbaar risico.
B
Van onveilige handeling.
C
Van een bijna-ongeval.

Slide 50 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van een noodsituatie?
A
Een terroristische aanslag.
B
Een vulkaanuitbarsting.
C
Een evacuatieoefening.

Slide 51 - Quiz

Alles begrepen?

Nog ergens vragen over?


Slide 52 - Slide

Huiswerk:

Op www.studiestek.nl maak je:

  • Hoofdstuk 3
  • Lesboek, sleepvragen & zelftoets

Slide 53 - Slide

Noem 3 dingen die je vandaag geleerd hebt.

Slide 54 - Mind map

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 55 - Poll