havo 2 WW unit 6

Countable & uncountable nouns

Telbare en ontelbare zelfstandige naamwoorden

3 apples --> telbaar. Je kunt de appels tellen

Money --> ontelbaar. Je kunt niet zeggen: '3 money'
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Countable & uncountable nouns

Telbare en ontelbare zelfstandige naamwoorden

3 apples --> telbaar. Je kunt de appels tellen

Money --> ontelbaar. Je kunt niet zeggen: '3 money'

Slide 1 - Slide

countable & uncountable nouns
Countable= you can count them
1 apple 2 apples - 1 money 2 money
apple
shirt
table
glass
dollar
money
water
love
milk

Slide 2 - Slide

Countable
Uncountable
vegetables
spinach
coffee
peas
chocolate
spices
red wine
broccoli

Slide 3 - Drag question

Quantifiers - Vuistregels
  • Als je een woord kunt tellen, gebruik je many
  • Als je een woord niet kunt tellen, gebruik je much

  • Je gebruikt much en many (veel) alleen bij vragen (?) en ontkennende zinnen (-)
  • Je gebruikt a lot of (veel) alleen bij positieve zinnen (+)
  • Je gebruikt some (een paar) alleen bij positieve zinnen (+)
  • Je gebruikt any (geen) alleen bij vragen (?) en ontkennende zinnen (-)




Slide 4 - Slide

I don't know ___ of the students in this class.
A
much
B
many

Slide 5 - Quiz

Is there ___ traffic in your town?
A
much
B
many

Slide 6 - Quiz

How _____ meals do you eat every day?
A
much
B
many

Slide 7 - Quiz

How _____ time do you have for lunch on schooldays?
A
much
B
many

Slide 8 - Quiz

Have you got _____ food in your bag?
A
some
B
any

Slide 9 - Quiz

I don't drink any ...

Slide 10 - Open question

I don't each much ...

Slide 11 - Open question

I eat a lot of ...

Slide 12 - Open question