wk.43 Werkwoordspelling

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Laptop  dicht op tafel



1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

Welkom
  • Leg klaar:
  • Boek Nieuw Nederlands
  • Laptop  dicht op tafel



Slide 1 - Slide

Planning
  • week 43           Werkwoordspelling en fictiedossier
  • week 44           Herfstvakantie
  • week 45            Inleveren fictiedossier
  • week 46            Oefenen werkwoordspelling
  • week 47            Toets werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Lesplanning
1. Instructie werkwoordspelling.
3. Huiswerk starten
4. Geef de titel van je leesboek en de opdracht voor het fictiedossier door.




Slide 3 - Slide

Werkwoordspelling

Slide 4 - Slide

Doelen
Aan het einde van deze les

- kun je persoonsvormen (PV) in de o.t.t en o.v.t juist spellen
-je kent de zwakke en sterke werkwoorden
-je kent de stappen in het werkwoordschema


Slide 5 - Slide

Open je lesboek
BK, blz. 263
KT, blz. 267

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Hij ....... (vinden) dit een leuk boek.
A
vind
B
vindt

Slide 8 - Quiz

Hoe vind je de pv in een zin?
A
Tijdproef
B
Zin vragend maken
C
Zin in andere tijd zetten
D
A, B en C zijn juist

Slide 9 - Quiz

....... (worden) jij morgen met de auto naar school gebracht?
A
word
B
wordt

Slide 10 - Quiz

Tegenwoordige tijd 
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Voorbeelden

Slide 13 - Slide

....... (snijden) jij je wel eens aan de kaasschaaf?
A
snijd
B
snijdt

Slide 14 - Quiz

Tekst
zwakke werkwoorden
sterke werkwoorden
Fietsen
douchen
rennen
schilderen
zwemmen
lopen
eten
geven
zoeken

Slide 15 - Drag question

Sterke werkwoorden in de vt
Zijn sterk om te veranderen van klank.
zitten  - zaten
geven   -  gaven

Je schrijft het werkwoord zoals je het hoort.

Slide 16 - Slide

Zwakke werkwoorden in de vt
/
/

Slide 17 - Slide

De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
A
verrichte
B
verrichtte

Slide 18 - Quiz

Mijn docent-------(verlaten, o.v.t) de school als laatst.
A
verlaatte
B
verliet

Slide 19 - Quiz

Voltooid deelwoord
van sterke werkwoorden eindigt meestal op -en:

Ik ben naar school gelopen.
Hij heeft in het meer gezwommen.
Hij wordt in zijn been gebeten.

Slide 20 - Slide

Voltooid deelwoord
Van zwakke werkwoorden:

Gebruik 't kofschip - regel!
Zit de laatste letter van de stam in 't kofschip?

Slide 21 - Slide

Voltooid deelwoord 
/
/

Slide 22 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord?
Ik heb zijn verhaal nooit geloofd.
A
heb
B
geloofd

Slide 23 - Quiz

Welke werkwoorden staan ook meestal in de zin bij een voltooid deelwoord?
A
hebben
B
zijn
C
worden
D
hebben, zijn , worden

Slide 24 - Quiz

We hebben vanmorgen een potje (voetballen).
A
gevoetbalt
B
gevoetbald

Slide 25 - Quiz

Hoe spel je het vd?
De buren zijn gisteren (verhuizen).

A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 26 - Quiz

Hoe spel je het vd?
Heb je dat hele stuk (fietsen)?
A
gefietst
B
gefietsd

Slide 27 - Quiz

Aan het werk ..... Huiswerk
  • Digitale methode  Cursus 7 (Werkwoord)Spelling
  • paragraaf 8: persoonsvorm teg. tijd
  • paragraaf 9: sterke en zwakke werkwoorden
  • Maak alle opdrachten die voor jou klaar worden gezet!
  • Wanneer je score beneden de 80% is, laat dan de opdracht weer open zetten en verbeter jezelf nog eens!
  • Geef de titel en opdracht van het fictiedossier door!

Slide 28 - Slide