Elektriciteit §2

Elektriciteitsnet
Hoofdstuk 1
Elektriciteit
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Elektriciteitsnet
Hoofdstuk 1
Elektriciteit

Slide 1 - Slide

Vandaag 
  • Je kunt de kenmerken van gelijkspanning en wisselspanning met elkaar vergelijken.
  • Je kunt uitleggen waarom in het elektriciteitsnet verschillende spanningen worden gebruikt.  

Slide 2 - Slide

Werking elektriciteitscentrale
- De brander verhit water tot stoom.
- De stoom drijft een turbine (rad) aan.
- De generator (grote dynamo) wekt 
   wisselspanning op.
- De condensor maakt van stoom weer water.


Slide 3 - Slide

Inductie
  • De generator wekt stroom op door Inductie
  • Spoel & magneet
  • Magneet beweegt --> spanning verandert -->
  • Wisselspanning, ook wel inductiespanning

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Elektriciteitsnet:
  • Als stroom door een kabel gaat, wordt de kabel warm.
          Energieverlies: minder elektrische engergie over voor 
                                           eindgebruikers
  • Voor de minste energieverlies moet stroom over zo hoog mogelijke spanning vervoerd worden (minder warmte).

Slide 6 - Slide

Elektriciteitcentrale

Transformators



380kV
10kV
230 V

Slide 7 - Slide

Soorten spanning
  • Het lichtnet levert geen gelijkspanning (zoals batterijen en accu's) maar wisselspanning (wat voortdurend van richting wisselt met 50 keer per seconde) met f = 50 Hz.

Slide 8 - Slide

Wisselspanning lichtnet
f = 50 Hz
Gelijkspanning batterij
Effectieve spanning

Slide 9 - Slide

Waarom wordt de spanning verhoogd als het over lange afstanden vervoerd wordt?
A
Voor veiligheid
B
Om energieverlies te voorkomen
C
Om een frequentie van 50 hz te krijgen
D
Dat is wat apparaten nodig hebben

Slide 10 - Quiz

Wat is de spanning van de elektriciteit in onze huizen?
A
20 kV
B
380 kV
C
10 kV
D
230 V

Slide 11 - Quiz

Wat vonden jullie de afgelopen periode fijn en wat niet.
Schrijf op tip en top!

Slide 12 - Open question

Maken
Opgave 6

Slide 13 - Slide