Antwoorden 5.4

Huiswerk
Doornemen 5.4
maken de opdrachten

Nu kun je het gemaakte werk gaan nakijken!
Heb je vragen, stuur me een mail
1 / 35
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with text slides.

Items in this lesson

Huiswerk
Doornemen 5.4
maken de opdrachten

Nu kun je het gemaakte werk gaan nakijken!
Heb je vragen, stuur me een mail

Slide 1 - Slide

Opdracht 1
Inkomsten en uitgaven vóór de verhuizing
 
Huishoudelijke uitgaven
Persoonlijke uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
Totaal

Bedrag uitgaven
€ 250,-
€ 170,-
€ 760,-
€ 220,-
€ 1.400,-

Slide 2 - Slide

Opdracht 2
Voor de verhuizing geen geldzorgen
de inkomsten en uitgaven waren gelijk

Slide 3 - Slide

Opdracht 3
Budget voor de vaste lasten moet 
430-340 = € 90,- omhoog

Slide 4 - Slide

Opdracht 4
Farida heeeft na de verhuizing minder inkomsten
omdat ze geen huurtoeslag meer krijgt

Slide 5 - Slide

Opdracht 5
Farida krijgt geen huurtoeslag meer
omdat haar huur te hoog is

Slide 6 - Slide

Opdracht 6
Minder aan inkomsten
€ 81,-

Slide 7 - Slide

Opdracht 7
Inkomsten na de verhuizing
1.400 - 81 = € 1.319,-

Slide 8 - Slide

Opdracht 8
De inkomsen zijn gedaald met
81/1400 x100 = 5,8%

Slide 9 - Slide

Opdracht 9
Zijn inkomen is gedaald met
840/2.800 x100 = 30%

Slide 10 - Slide

Opdracht 10
Dit betekent dat de uitgaven
ook omlaag moeten 
(daar is geen geld meer voor)

Slide 11 - Slide

Opdracht 11
Inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen heeft
budgetteren

Slide 12 - Slide

Opdracht 12
Totaal afbeelding 21
de inkomsten en uitgaven zijn niet gelijk
er wordt teveel geld uitgegeven

Slide 13 - Slide

Opdracht 13
Het verschil tussen de inkomsten en uitgaven is
1.490 - 1.319 = € 171,-

Slide 14 - Slide

Opdracht 14
Met welk bedrag moeten de uitgaven omlaag
met de € 171,-

Slide 15 - Slide

Opdracht 15
Na de vaste lasten is er over:
1.490-850 = € 640,-  

Slide 16 - Slide

Opdracht 16
Daar kan op bezuinigd worden: 
 persoonlijke uitgaven,
huishoudelijke uitgaven ook wel wat, maar niet heel veel
(je moet nog altijd eten en drinken kopen)
incidentele uitgaven (maar als iets noodzakelijks kapot gaat wil je dit wel kunnen vervangen)

Slide 17 - Slide

Opdracht 17
Op kleding bezuinigen kan door
kopen in de uitverkoop,
minder kleding kopen,
2e hands kleding te kopen

Slide 18 - Slide

Opdracht 18
Onder welke uitgaven valt kleding  
persoonlijke uitgaven

Slide 19 - Slide

Opdracht 19
Hoeveel is de korting?
20% van € 89,95
89,95/100 x20 = € 17,99

Slide 20 - Slide

Opdracht 20
Laarzen met 20% korting kosten
(89,95/100 x 20)
89,95-17,99 = € 71,96

Slide 21 - Slide

Opdracht 21
Het budget voor persoonlijke uitgaven kan omlaag:
480 per jaar delen door 12 = 
€ 40,- per maand

Slide 22 - Slide

Opdracht 22
Budget persoonlijke uitgaven wordt
170-40 = € 130,- per maand

Slide 23 - Slide

Opdracht 23
Farida koopt groente op de markt
omdat het daar goedkoper is

Slide 24 - Slide

Opdracht 24
Farida kiest voor een goedkopere winkel
omdat ze minder geld wil uitgeven.

Slide 25 - Slide

Opdracht 25
Hoe bezuinigt Farida nog meer
ze koopt minder luxeproducten

Slide 26 - Slide

Opdracht 26
2 komkommers
€ 1,00
500 g verse prei
€ 0,50
1,5 kilo andijvi
€ 3,75
Totaal
€ 5,25

Slide 27 - Slide

Opdracht 27
Ze besparen door de markt
9,10-5,25 = € 3,85

Slide 28 - Slide

Opdracht 28
Het bankstel
is stuk, tenminste de bekleding is kapot

Slide 29 - Slide

Opdracht 29
Wat doet Farida met het bankstel...
ze hangt er een doek over

Slide 30 - Slide

Opdracht 30
Ze koopt geen nieuwe bank
omdat ze wil bezuinigen

Slide 31 - Slide

Opdracht 31
Welke uitgave zou een bank zijn
incidentele uitgaven

Slide 32 - Slide

Opdracht 32
Per maand moet ze sparen
2 jaar = 24 maanden
690/24 = € 28,75

Slide 33 - Slide

Opdracht 33
In drie jaar moet ze sparen
690/36 = € 19,17
(in 3 jaar zitten 36 maanden)

Slide 34 - Slide

Heb je vragen over het huiswerk.....
Stuur me een mail
n.deen@clusius.nl
Heb je vragen.....
Stuur me een mail
n.deen@clusius.nl

Slide 35 - Slide