les 20-2

Today
  • Recap grammar unit 3 + practice 



  • Work time or extra explanation
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Today
  • Recap grammar unit 3 + practice 



  • Work time or extra explanation

Slide 1 - Slide

Donderdag 22 februari: SO unit 3
- Woordjes Unit 3

- Grammatica: 
1.My, your
2.A/an
3.Plural (meervoud) 
4.Present continuous (tegenwoordige tijd)


Slide 2 - Slide

My, your, her, his, etc.
This is my book (mijn)                                   This is their book (hun)
This is your book (jouw)
This is his book (zijn)
This is her book (haar)
This is its book (van het, ervan)
This is our book (ons)
This is your book (jullie)

Slide 3 - Slide

Vertaal het volgende woord: my

Slide 4 - Open question

Vertaal het volgende woord: their

Slide 5 - Open question

Vertaal het volgende woord:
Our

Slide 6 - Open question

Present continuous 
Je gebruikt de present continuous als iets nu aan de gang is, of bezig is. In het Nederlands zeg je vaak: 'aan het....'


Je maakt de present continuous door: 
(am/is/are) + werkwoord + ing


Slide 7 - Slide

Present continuous 
(am/is/are) + werkwoord + ing

1. Is he walking on the street? 

Yes, ______________________________
No, _______________________________

Slide 8 - Slide

Beantwoordt de vraag:
Is he watching a movie?
Yes, _______________

Slide 9 - Open question

Beantwoordt de vraag:
Is she reading a book?
No, _______________

Slide 10 - Open question

a/an 
   an apple                                   a dog                                    an orange                        

Slide 11 - Slide

A or an?
A dog is ____ animal

Slide 12 - Open question

A or an?
Emma has ______ new phone

Slide 13 - Open question

Plural (meervoud) 
De meeste meervouden eindigen in het Engels op een -s.
NOOIT OP 'S 

1. Friend > Friends
2. Star > Stars
3. Teeth > Tooth  (onregelmatige meervoud)
4. Child > Children 

Slide 14 - Slide

Schrijf de meervoud op van:
Foot

Slide 15 - Open question

Schrijf de meervoud op van:
Bag

Slide 16 - Open question

Schrijf de meervoud op van:
Jacket

Slide 17 - Open question

Geef de Engelse vertaling van het woord: Misschien

Slide 18 - Open question

Geef de Nederlandse vertaling van het woord: Ad

Slide 19 - Open question

Geef de Engelse vertaling van het woord: Verkopen

Slide 20 - Open question

Grammar
1. My, your
2. A/an
3. Plural (meervoud) 
4. Present continuous.
5. Vocabulary (woordjes)

Slide 21 - Slide

Zelfstandig werken
Je mag kiezen tussen:



1. Leren voor het SO ( zelfstandig in stilte!)
2. In een klein groepje luisteren naar extra uitleg + vragen stellen.

Slide 22 - Slide