What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Do you remember? Grammar: adjectives and adverbs
Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Engels
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)
Slide 1 - Slide
Vandaag...
Werkwoord
/
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
/
Bijwoord
Doel: aan het einde van de les weten we het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord
en weten we hoe we deze moeten toepassen.
Slide 2 - Slide
Tekst
Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
Slide 3 - Mind map
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een
zelfstandig naamwoord
.
Zelfstandig naamwoorden
zijn mensen, dieren, dingen
en je kunt er vaak
de, het
of
een
voor zetten.
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een
mooi
meisje
Een
makkelijk
vak
De
fantastische
show
Het
groene
huis
-> A
beautiful
girl
-> An
easy
subject
-> The
fantastic
show
-> The
green
house
Slide 5 - Slide
Wat is een bijwoord?
Slide 6 - Mind map
Bijwoord (adverb)
Een
bijwoord
zegt iets over een
werkwoord
(de manier waarop iets gebeurt, actie in de zin).
Een
werkwoord
is iets wat je kunt doen: doewoord.
fietsen - schrijven
praten - kijken
koken
- slapen
Slide 7 - Slide
Bijwoord (adverb)
Madonna
sings
beautifully
.
("
beautifully
" zegt iets over de manier van
zingen
.)
The dog
ate
slowly
.
(
"
slowly
" zegt iets over de manier van
eten
)
We
walk
quickly
.
("
quickly
" zegt iets over de manier van
lopen
)
Slide 8 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
beautiful
careful
nice
slow
quick
-> beautifu
l
ly
-> carefu
l
ly
-> nice
ly
-> slow
ly
-> quick
ly
Slide 9 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op
-le wordt -
ly
terrible
horrible
incredible
-> terrib
ly
-> horrib
ly
-> incredib
ly
Slide 10 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
medeklinker
+
-y
wordt
-ily
ea
s
y
hap
p
y
ang
r
y
-> eas
ily
-> happ
ily
-> angr
ily
Slide 11 - Slide
De meeste bijwoorden worden gevormd door -
ly
toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
-
ic
wordt -
ally
fantast
ic
class
ic
iron
ic
-> fantastic
ally
-> classic
ally
-> ironic
ally
Slide 12 - Slide
Sommige bijwoorden schrijf je hetzelfde als het bijvoeglijk naamwoord:
DUS GEEN -LY Voorbeelden:
fast
hard
long
early
straight
-> fast
-> hard
-> long
-> early
-> straight
Slide 13 - Slide
Wat is juist?
Een bijwoord eindigt bijna altijd op:
A
-S
B
-ING
C
-LY
D
-ES
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
AANTEKENINGEN:
Bijvoeglijke naamwoord
slow
terribl
e
eas
y
fantast
ic
fast, hard, long
good
Bijwoord
--> slow
ly
--> terrib
ly
--> eas
ily
--> fantastic
ally
--> fast, hard, long
-->
well
Slide 16 - Slide
Bijv.n.w --> hoe iets / iemand
is
Bijwoord --> hoe iets / iemand
doet
Bijwoord = Bijv.n.w. + ly
Slide 17 - Slide
Wat is juist?
She is a ..... girl.
A
beautiful
B
beautifully
Slide 18 - Quiz
Wat is juist?
She sings .....
A
beautiful
B
beautifully
Slide 19 - Quiz
Wat is juist?
I can ..... find an exit.
A
easy
B
easily
C
easyly
D
easili
Slide 20 - Quiz
Wat is juist?
Let's have a ..... lunch.
A
quick
B
quickly
Slide 21 - Quiz
Wat is juist?
This is an ..... exercise.
A
easy
B
easily
C
easyly
D
easili
Slide 22 - Quiz
Wat is juist?
Some people like to eat very .....
A
quick
B
quickly
Slide 23 - Quiz
Wat is juist?
The rockband played the song .....
A
slow
B
slowly
Slide 24 - Quiz
Wat is juist?
The lead singer is .....
A
slow
B
slowly
Slide 25 - Quiz
Wat is juist?
'The haunting of Hill House' is a ..... series.
A
scary
B
scarily
C
scare
D
scarely
Slide 26 - Quiz
Wat is juist?
The effects of war are .....
A
horriblely
B
horribly
C
horribally
D
horrible
Slide 27 - Quiz
Wat is juist?
Something went ..... wrong.
A
horrible
B
horribly
C
horriblely
D
horribally
Slide 28 - Quiz
Wat is juist?
The thieves were ..... walking around.
A
nervous
B
nervously
Slide 29 - Quiz
Wat is juist?
He is always .....
A
nervous
B
nervously
Slide 30 - Quiz
Wat is juist?
The football player made a ..... movement.
A
sudden
B
suddenly
Slide 31 - Quiz
Wat is juist?
Mr Trump ..... fell in the grass.
A
sudden
B
suddenly
Slide 32 - Quiz
Wat is juist?
She thought the boy was very .....
A
nice
B
nicely
Slide 33 - Quiz
Wat is juist?
He spoke ..... to her parents.
A
nice
B
nicely
Slide 34 - Quiz
Wat is juist?
I hope you all made the exercise very .....
A
good
B
well
Slide 35 - Quiz
Ik weet het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord en kan deze toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
met hulp
Slide 36 - Quiz
Om me te verbeteren heb ik nodig:
A
oefenen op papier
B
nogmaals de uitleg
C
oefenen in Wider World
D
iets anders
Slide 37 - Quiz
The End!
Well done :)
Slide 38 - Slide
More lessons like this
Adverbs
May 2024
- Lesson with
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Adverbs
January 2024
- Lesson with
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
December 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
June 2023
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
June 2023
- Lesson with
31 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
March 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Grammar: adjectives and adverbs
April 2022
- Lesson with
29 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
Adjectives <> adverbs
March 2021
- Lesson with
26 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4