een introductie maken in het nieuwe hoofdstuk door middel van een luisteropdracht en een quiz.
de regel van de zinsontleding begrijpen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 1.
Slide 3 - Slide
dashboard.blooket.com
Slide 4 - Link
naklar.secure.malmberg.nl
Slide 5 - Link
Grammatik
Zinsontleding en hij/hem- regel
Slide 6 - Slide
Zinsontleding en hij/hem-regel
Ik eet een taart
Ich esse eine Torte
Slide 7 - Slide
Zinsontleding en hij/hem-regel
alle ww in de zin= het gezegde
wie/wat+ gezegde=het onderwerp (1e naamval)
wat + gezegde+ onderwerp=lijdend voorwerp (4e naamval)
Aan wie/ voor wie=meewerkend voorwerp (3e naamval)
esse eet
Ich Ik
een taart eine Torte
- -
Slide 8 - Slide
hij/hem-regel
Ezelsbruggetje:
Het onderwerp (1e naamval) = Hij
Lijdend voorwerp (4e naamval)= Hem
Meewerkend voorwerp (3e naamval)= Aan hem
Oefenen:
Ich gebe meiner Mutter eine Blume.
Ik geef mijn moeder een bloem.
Slide 9 - Slide
hij/hem-regel
Ezelsbruggetje:
Het onderwerp (1e naamval) = Hij
Lijdend voorwerp (4e naamval)= Hem
Meewerkend voorwerp (3e naamval)= Aan hem
Oefenen:
Ich gebe meiner Mutter eine Blume.
hij aan hem hem
Slide 10 - Slide
Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 3 van Lektion 1
8 t/m 10 van Lektion 1
Vind je het lastig? Lernbox blz. 100
Klaar?
Test jezelf
Slide 11 - Slide
Was bin ich?!
Slide 12 - Slide
Lernziele
Aan het einde van de les kun je.....
een introductie maken in het nieuwe hoofdstuk door middel van een luisteropdracht en een quiz.
de regel van de zinsontleding begrijpen in het Nederlands en in het Duits met behulp van de hij/hem regel en deze toepassen in opdrachten van Lektion 1.