Je gebruikt het bepaald lidwoord als: 1. Je het hebt over iets in het algemeen, én;
2. Als in het Nederlands ook een bepaald lidwoord gebruikt, én; 3. Na de werkwoorden aimer, détester, préférer, adorer, (haïr).
Donne-moi le coca! / Les élèves ont trop de devoirs. / Les Néerlandais adorent le vélo. / I