Nederlands ISK 5

Nederlands ISK 5
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsISK

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands ISK 5

Slide 1 - Slide

Nederlands!

Slide 2 - Slide

Hoe gaat het met jullie vandaag?
๐Ÿ˜€ ๐Ÿ™‚ ๐Ÿ˜ โ˜น๏ธ ๐Ÿ˜ก

Slide 3 - Slide

Aan het einde van de les
1. Weet ik hoe ik een woord in de meervoudsvorm kan zetten
2. Weet ik wanneer ik welke meervoud gebruik
timer
3:00

Slide 4 - Slide

4

Slide 5 - Video

00:37
Noem een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Open question

01:30
De A is een medeklinker
niet waar

Slide 7 - Poll

02:19
bij woorden met 1 lettergreep is het meervoud altijd s
waar
niet waar

Slide 8 - Poll

03:46
Na een Y komt er een 's achter het woord
waar
niet waar

Slide 9 - Poll

Wie snapt dit?

Slide 10 - Slide

Het meervoud
Woord met 1 lettergreep? -> meervoud is -en
de krant -> de kranten
de lamp -> de lampen


Slide 11 - Slide

Het meervoud
Woord met 2 of meer lettergrepen? -> Meervoud is met een s
de spiegel -> de spiegels
de tafel -> de tafels
het kastje -> de kastjes

Slide 12 - Slide

Maak opdracht 2 en 3 in je werkboek

Slide 13 - Slide

Nederlands!

Slide 14 - Slide

Aan het einde van de les
1.  weet ik wat een voltooid deelwoord is
2. heb ik geoefend met de werkwoorden

Slide 15 - Slide

Werkwoorden oefenen

Slide 16 - Slide

de voltooide tijd
1. 

Slide 17 - Slide

de voltooide tijd
ge + stam + t
werken
ge + werk + t
wonen
ge + woon +t



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

WO (wereldoriรซntatie)

Slide 20 - Slide

Hoe gaat het met jullie vandaag?
๐Ÿ˜€ ๐Ÿ™‚ ๐Ÿ˜ โ˜น๏ธ ๐Ÿ˜ก

Slide 21 - Slide

Aan het einde van de les
1.  Weet ik wat natuurrampen in Nederland zijn

Slide 22 - Slide

de watersnoodramp

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

woordenlijst
1. de overstroming
2. de ramp
3. de nood
4. de boot
5. het redden 
timer
2:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

Nederlands!

Slide 29 - Slide

Hoe gaat het met jullie vandaag?
๐Ÿ˜€ ๐Ÿ™‚ ๐Ÿ˜ โ˜น๏ธ ๐Ÿ˜ก

Slide 30 - Slide

Aan het einde van de les
1. Weet ik hoe ik een woord in de meervoudsvorm kan zetten
2. weet ik wanneer ik welk lidwoord ik moet gebruiken

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video