5.4 als je zonder werkt zit

Opbouw van de les:
Korte herhaling van paragraaf 5.3

Nieuwe stof paragraaf 5.4

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Opbouw van de les:
Korte herhaling van paragraaf 5.3

Nieuwe stof paragraaf 5.4

Slide 1 - Slide

De arbeidsmarkt is
A
het aandeel van arbeid in de vier productiesectoren
B
het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid

Slide 2 - Quiz

De vraag naar arbeid komt van bedrijven en de overheid:
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Het aanbod van arbeid komt van:
A
de beroepsbevolking
B
bedrijven en de overheid

Slide 4 - Quiz

De beroepsbevolking is iedereen...
A
van 15 jaar tot de pensioenleeftijd & die werkt zoekt of heeft
B
van 15 jaar tot de pensioenleeftijd & die voor een beroep heeft geleerd.

Slide 5 - Quiz

Vandaag leer je:
- Wat het betekent om werkloos te zijn 
- Wat de oorzaken van werkloosheid zijn
- Welke soorten werkloosheid er zijn

Slide 6 - Slide

Zonder werk
Je bent officieel werkloos als je 
- tussen de 15 en pensioenleeftijd bent
- geen baan hebt
- actief naar werk zoekt

Werkloosheid ontstaat als het aanbod van werk groter is dan de vraag ernaar

Slide 7 - Slide

Wanneer kun je als scholier officieel werkloos zijn?

Slide 8 - Open question

Welke invloed heeft werkloosheid op je leven?

Slide 9 - Mind map

Werkloosheid heeft grote invloed op je leven:
het contact met je collega's verdwijnt
je kunt je nutteloos voelen
je inkomen daalt
je moet misschien verhuizen

Slide 10 - Slide

UWV
Als je werkloos bent, kun je je inschrijven bij het UWV
(Uitvoeringsinstantie Werknemersverzekeringen)

Het UWV is een overheidsinstelling die
  • beoordeelt of je recht hebt op een WW-uitkering.
  • je helpt met het zoeken naar een nieuwe baan


Slide 11 - Slide

UWV
Werklozen die zijn ingeschreven bij het UWV tellen mee voor de
geregistreerde werkloosheid.

Als werklozen zich niet inschrijven bij het UWV is er
verborgen werkloosheid.

Slide 12 - Slide

Soorten werkloosheid
  • conjuncturele werkeloosheid
  • structurele werkeloosheid
  • frictiewerkeloosheid
  • seizoenwerkloosheid
  • regionale werkloosheid

Slide 13 - Slide

Conjuncturele werkloosheid
Er zijn periodes waarin het goed gaat en periodes waarin het slecht gaat met economie.  

  • gevolg van een daling van de vraag naar goederen en
diensten door vermindering van koopkracht
  • meestal tijdelijk

Slide 14 - Slide

Zet op volgorde van boven naar beneden:
Bedrijven verkopen minder
Er wordt minder geproduceerd
Vraag naar producten daalt
Werkgelegenheid daalt

Slide 15 - Drag question

Structurele werkloosheid
Blijvende verandering aan de aanbodkant van de economie,

bijvoorbeeld:
  • robots nemen mensenwerk over
  • bedrijven gaan in lagelonenlanden produceren

Slide 16 - Slide

Frictiewerkloosheid
kortdurende werkloosheid omdat je tijd nodig hebt om een nieuwe baan te vinden (bijvoorbeeld na afstuderen of ontslag)

Slide 17 - Slide

Seizoenwerkloosheid
Werkloosheid die ontstaat als werk alleen in een bepaald deel van het jaar gedaan kan worden

Slide 18 - Slide

Regionale werkloosheid
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is dan gemiddeld in het land

Slide 19 - Slide

Vanaf 1960 stapte Nederland van steenkool over op het gebruik van aardgas. Het gevolg was dat de steenkoolmijnen in Limburg gesloten werden.
De sluiting van de mijnen veroorzaakte:
- structurele werkloosheid, omdat een hele bedrijfstak verdween.
- regionale werkloosheid, omdat de werkloosheid in Limburg boven het landelijk gemiddelde kwam te liggen.

Slide 20 - Slide

Afsluiting, je hebt geleerd:
- wat werkloosheid is en wat de gevolgen zijn als je je baan verliest
- wat het UWV voor je kan doen als je werkloos ben
- wat conjuncturele werkloosheid is
- wat structurele werkloosheid is
- wat het verschil is tussen frictiewerkloosheid, seizoenwerkloosheid en regionale werkloosheid

De opgaven die je nog moet maken als huiswerk:
8, 10 en 12


Slide 21 - Slide