Woordsoorten

  • welkom
  • lesdoelen
  • LessonUp 
  • bespreken/nakijken huiswerk
  • oefentoets
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1-3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

  • welkom
  • lesdoelen
  • LessonUp 
  • bespreken/nakijken huiswerk
  • oefentoets

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Na vandaag kan je de volgende woordsoorten benoemen:
werkwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welke woordsoorten ken je?

Slide 4 - Mind map

Woordsoorten

1. werkwoord
2. lidwoord
3. zelfstandig naamwoord
4. bijvoeglijk naamwoord
5. voorzetsel


Slide 5 - Slide

Woordsoorten

Slide 6 - Slide

Werkwoorden

Slide 7 - Slide

Noem drie werkwoorden die als eerste in je opkomen

Slide 8 - Open question

Werkwoorden
Werkwoorden noemen we ook weleens doe-woorden.
Het zijn namelijk dingen die je kunt doen, zoals:

lopen, fietsen, staan, zitten, schrijven, slapen, gamen, eten, wachten......

Slide 9 - Slide

Lidwoorden
We hebben in het Nederlands 3 lidwoorden:

de
het
een

Slide 10 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
  • Mensen
  • Dieren
  • Planten
  • Dingen
  • Namen
  • Aardrijkskundige namen

Slide 11 - Slide

Het zelfstandig naamwoord
Voor een zelfstandig naamwoord kun je (bijna) altijd een lidwoord (de, het, een) zetten.

Voorbeelden:
de tafel, de auto, het meisje, een hond

Slide 12 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Staat meestal vóór en soms achter een zelfstandig naamwoord.

Slide 13 - Slide

Voorzetsel
Dit zijn woorden die een plaats, tijd of reden aangeven. ​
achter, bij, door, in, naar, op, onder, om, van, voor, met​
Gebruik je altijd in combinatie met een ander woord. ​
Zet je voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord: door de sneeuw, naast de auto​



Slide 14 - Slide

Quiz

Slide 15 - Slide

Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quiz

welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 18 - Quiz

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 19 - Quiz

SLEEP DE WOORDSOORTEN NAAR DE GOEDE PLEK
De ouders van Bilal zijn erg aardige en behulpzame mensen.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
lidwoord
ouders
de
aardige
mensen
Bilal
zijn
behulpzame

Slide 20 - Drag question

Lidwoord

noem een lidwoord:

Slide 21 - Open question

De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!

Slide 22 - Quiz

Achter de kast zit de kat.
Achter is een voorzetsel
A
juist
B
C
onjuist

Slide 23 - Quiz

We gaan de oefentoets maken

Slide 24 - Slide