Kapitel 4

werkwoorden haben en sein 
Oefening 37
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

werkwoorden haben en sein 
Oefening 37

Slide 1 - Slide

Sportarten

Slide 2 - Mind map

du oder Sie?

Slide 3 - Slide

Sie
A
meisje achter de kassa van de supermarkt
B
je oma
C
je oom
D
je nicht van 25

Slide 4 - Quiz

lesen 41
onbekende woorden

Slide 5 - Slide

42 Sprechen (in tweetallen)

pak de werkwoorden haben en sein er bij!!

Slide 6 - Slide

44 Schreiben

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Vertaal het volgende gesprek
Oefen het gesprek daarna met je buurman/vrouw

Slide 9 - Slide

Goedemorgen
Hoe gaat het?
Hoet heet jij?
waar woon jij?
Hoe oud ben jij?
Heb je broers/zussen?
wat eet jij graag?
Lust jij vis?
Ja, ik........ (eigen antw.)
Ik train op woensdag. En jij?
Doe je dat alleen?
Leuk! Ich muss jetzt gehen
Hallo
Het gaat goed
Ik heet....
Ik woon in...
Ik ben .... 
(geef in een hele zin antw)
Ik eet het liefst.....
Ja! Doe jij eigenlijk aan sport?
Wanneer train jij?
Mijn hobby is shoppen.
Nee dat doe ik met vrienden!
Ok. Doei!

Slide 10 - Slide