What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Jaar 1 H4 Woordenschat: een tegenstelling zoeken deel 1
Jaar 1 H4 Woordenschat:
een tegenstelling zoeken deel 1
1 / 40
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Jaar 1 H4 Woordenschat:
een tegenstelling zoeken deel 1
Slide 1 - Slide
Wat is het tegengestelde van: dun
A
mager
B
dik
C
vet
Slide 2 - Quiz
Wat is het tegengestelde van: groot
A
klein
B
dun
C
kort
Slide 3 - Quiz
Wat is het tegengestelde van: arm
A
zielig
B
been
C
rijk
Slide 4 - Quiz
Kopieer de link en bekijk de instructiefilm over een bekend woorddeel zoeken:
https://player.vimeo.com/video/230455261
Slide 5 - Slide
Een tegenstelling zoeken
Woorden die elkaars tegenovergestelde zijn, noem je tegenstellingen.
Bijvoorbeeld: boven ↔ onder, hoog ↔ laag, veilig ↔ gevaarlijk.
Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms vinden doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat.
Bijvoorbeeld:
Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Het woord prijzig is een tegenstelling van goedkoop. Prijzig betekent dus duur.
Aan de woorden
maar, echter, toch, daarentegen
kun je zien dat er een tegenstelling genoemd wordt.
Slide 6 - Slide
Vul achter elke zin het woord in waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat:
Op school gaat de tijd meestal traag, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.
A
meestal
B
maar
C
juist
Slide 7 - Quiz
Vul achter elke zin het woord in waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat:
Als je onder water duikt, moet je voordat je inademt toch eerst uitademen.
A
toch
B
voordat
C
inademen
Slide 8 - Quiz
Vul achter elke zin het woord in waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat:
Je kunt maximaal 9 punten halen. Je moet er echter minimaal 10 hebben om naar het volgende level te halen.
A
minimaal
B
echter
C
volgende
Slide 9 - Quiz
Vul achter elke zin het woord in waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat:
De meisjestweeling kleedt zich identiek. Hun karakter is daarentegen erg verschillend.
A
erg
B
identiek
C
daarentegen
Slide 10 - Quiz
Vul achter elke zin het woord in waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat:
Ik wilde iets vergroten op het kopieerapparaat. Ik drukte echter op de knop van verkleinen.
A
echter
B
vergroten
C
verkleinen
Slide 11 - Quiz
Vul achter elke zin het woord in waaraan je ziet dat er een tegenstelling in de zin staat:
Er staat tijdelijk een verkeerslicht op de gevaarlijke kruising, maar de buurt wil er permanent een.
A
tijdelijk
B
maar
C
gevaarlijke
Slide 12 - Quiz
Wat is het tegengestelde woord van het woord in hoofdletters?
Op school gaat de tijd meestal TRAAG, maar vrije tijd gaat juist snel voorbij.
Slide 13 - Open question
Wat is het tegengestelde woord van het woord in hoofdletters?
Als je onder water duikt, moet je voordat je iINADEMT toch eerst uitademen.
Slide 14 - Open question
Wat is het tegengestelde woord van het woord in hoofdletters?
Je kunt MAXIMAAL 9 punten halen. Je moet er echter minimaal 10 hebben om naar het volgende level te halen.
Slide 15 - Open question
Wat is het tegengestelde woord van het woord in hoofdletters?
De meisjestweeling kleedt zich IDENTIEK. Hun karakter is daarentegen erg verschillend.
Slide 16 - Open question
Wat is het tegengestelde woord van het woord in hoofdletters?
Ik wilde iets VERGROTEN op het kopieerapparaat. Ik drukte echter op de knop van verkleinen.
Slide 17 - Open question
Wat is het tegengestelde woord van het woord in hoofdletters?
Er staat TIJDELIJK een verkeerslicht op de gevaarlijke kruising, maar de buurt wil er permanent een.
Slide 18 - Open question
Verbind de tegenstellingen:
slappe
onder
leeg
vrijwillge
diepte
verplichte
stevige
over
hoogte
vol
Slide 19 - Drag question
Is het woord 'zweef' in alinea 1 figuurlijk of letterlijk gebruikt?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 20 - Quiz
Waarom is het figuurlijk?
Slide 21 - Open question
Aan welk woord zie je dat er een tegenstelling staat in alinea 2?
A
verschillende
B
daarentegen
C
gezamenlijke
Slide 22 - Quiz
Wat betekent individueel? (al. 2)
A
alleen
B
op een andere plek
Slide 23 - Quiz
Aan welk woord zie je dat er een tegenstelling staat in alinea 4?
A
langer
B
vast
C
maar
Slide 24 - Quiz
Wat betekent de kat uit de boom kijken in alinea 4?
A
afwachten
B
de kat bestuderen
C
de kat proberen te vangen
Slide 25 - Quiz
Combineer de woorden met een synoniem of de juiste betekenis.
de wegen ergens heen
meemaken
uitnodigende
enig in zijn soort
beleven
routes
uniek
uitdagende
Slide 26 - Drag question
Combineer de woorden met een synoniem of de juiste betekenis.
laten zien
uitgebreide
voorrang, het belangrijkste
schriftelijke verklaring, bewijs
uitvoerige
aantonen
certificaat
prioriteit
Slide 27 - Drag question
Combineer de woorden met een synoniem of de juiste betekenis.
houden in stand
vast en zeker
uitleg, hoe je iets moet doen
controleren, letten op
gegarandeerd
handhaven
houden toezicht
instructie
Slide 28 - Drag question
Lees de twee gesprekjes. In welke situatie wordt Je kunt de boom in! figuurlijk gebruikt?
A
in het klimbos
B
op het schoolplein
Slide 29 - Quiz
De fietsen van mijn vriendin en mij zijn ...
A
identiek
B
maximaal
C
aantonen
D
beleven
Slide 30 - Quiz
Ik mag van mijn ouders op ... maximaal twee sportclubs.
A
certificaat
B
maximaal
C
aantonen
D
beleven
Slide 31 - Quiz
Met een foto of kassabon kun je ... dat het gevonden voorwerp van jou is.
A
certificaat
B
prioriteit
C
aantonen
D
de kat uit de boom kijken
Slide 32 - Quiz
Je krijgt een ... als je bewijs dat het het verkeersexamen hebt afgerond.
A
certificaat
B
prioriteit
C
aantonen
D
de kat uit de boom kijken
Slide 33 - Quiz
Als je ergens voor het eerst bent, kun je soms beter even ...
A
certificaat
B
prioriteit
C
aantonen
D
de kat uit de boom kijken
Slide 34 - Quiz
Tijdens diepzeeduiken heeft veiligheid de hoogste ...
A
certificaat
B
prioriteit
C
aantonen
D
de kat uit de boom kijken
Slide 35 - Quiz
Vul de juiste vorm van het woord in:
Het ... kunstwerk krijgt een plek bij het gemeentehuis.
A
uniek
B
unieke
Slide 36 - Quiz
Vul de juiste vorm van het woord in:
De controleurs moeten zorgen voor ... van de regels.
A
handhaven
B
handhaving
Slide 37 - Quiz
Vul de juiste vorm van het woord in:
Een parachutesprong is een te gekke ...
A
beleven
B
beleving
Slide 38 - Quiz
Vul de juiste vorm van het woord in:
Op mijn nieuwe fiets kreeg in een jaar ...
A
garantie
B
gegarandeerd
Slide 39 - Quiz
Vul de juiste vorm van het woord in:
Het doel van een gebruiksaanwijzing is ....
A
instrueren
B
instructie
Slide 40 - Quiz
More lessons like this
Jaar 1 H4 Woordenschat: een tegenstelling zoeken deel 2
March 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Dinsdag 12 januari 2021 Mavo H4 Woordenschat Tegenstellingen
January 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
B1 H4 Woordenschat tegenstelling
July 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
H2.3 tegenstelling en voorbeeld
November 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Onderdeel 4 Tegenstelling
February 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Onderdeel 4 Tegenstelling
August 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Onderdeel 4 Tegenstelling
August 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Herhaling deel 1
September 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2