hoofdstuk 1

hoofdstuk 1
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

hoofdstuk 1

Slide 1 - Slide

Bevolkingsspreiding is .....
A
het gemiddeld aantal inwoners per km2.
B
de manier waarop de bevolking over een gebied verdeeld is.
C
het gelijkmatig verdelen van de bevolking over een bepaald gebied.
D
hetzelfde als bevolkingsdichtheid.

Slide 2 - Quiz

Bevolkingsdichtheid
A
Hoever mensen van elkaar afwonen in een bepaald gebied.
B
Het aantal mensen gedeeld door de oppervlakte van het land
C
Enorme groei van het aantal inwoners in de steden.
D
Een wijk met kleine woningen die dicht bij het centrum werd gebouwd voor de fabrieksarbeiders.

Slide 3 - Quiz

Wat is geen reden voor de sterke bevolkingsgroei?
A
Het grote aantal geboorten
B
Het grote aantal sterftes
C
Mensen worden gemiddeld ouder
D
Mensen verhuizen

Slide 4 - Quiz

Levensverwachting
A
het gemiddeld aantal jaren dat de inwoners van een land zullen leven
B
Samenstelling van de bevolking in verschillende leeftijdsgroepen
C
Verdeling van mensen over een land of gebied
D
Gemiddeld aantal inwoners per km²

Slide 5 - Quiz

Levensverwachting is de gemiddelde maximale leeftijd die een inwoner kan behalen. Wat is de levensverwachting in Nederland?
A
85
B
75
C
80
D
72

Slide 6 - Quiz

Wat is de levensverwachting van Kameroen?
A
52
B
54
C
68
D
74

Slide 7 - Quiz

Wat is de levensverwachting in Mexico?
A
68
B
75
C
79
D
85

Slide 8 - Quiz

In wat voor landen is er geen tot weinig geboortebeperking
A
Arme landen
B
Rijke landen

Slide 9 - Quiz

een goed voorbeeld van levensomstandigheden is:
A
goed voedsel
B
betere hygiëne
C
betere riolering
D
zowel a, b als c is goed

Slide 10 - Quiz

In Mali zijn de levensomstandigheden goed.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat wordt bedoeld met leeftijdsopbouw van een bevolking?
A
Het aantal geboorten per jaar
B
De verdeling van de bevolking over verschillende leeftijdsgroepen
C
Het aantal mensen dat elk jaar migreert
D
De gemiddelde leeftijd waarop mensen trouwen

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat is natuurlijke bevolkingsgroei
A
Dat de bevolking snel groeit
B
Het aantal immigranten min het aantal emigranten
C
Het aantal geboorten min het aantal sterfte gevallen
D
Het aantal geboorten in een jaar

Slide 14 - Quiz

Wat is sociale bevolkingsgroei?
A
Bevolkingsgroei door migratie
B
Bevolkingsgroei door geboorten
C
Bevolkingsgroei door sterfte
D
Bevolkingsgroei door reizen

Slide 15 - Quiz

emigrant


A
Iemand die vertrekt uit een gebied of land.
B
Iemand die vertrekt naar een gebied of land.
C
Iemand die zich vestigt in een gebied of land.
D
Iemand die zich vestigt uit een gebied of land.

Slide 16 - Quiz

Immigranten zijn:
A
Mensen die in een ander land aankomen om daar te wonen
B
Mensen die voor hun werk heen en weer reizen
C
Mensen die in een land aankomen voor vakantie
D
Mensen die uit hun land weggaan om ergens anders te wonen

Slide 17 - Quiz

Welke redenen zijn er om te migreren?
A
Arbeid, economie, sociaal en normen/waarden.
B
Arbeid, reizen, sociaal en politiek.
C
Arbeid, economie, sociaal en politiek
D
Arbeid, economie, vakantie en politiek.

Slide 18 - Quiz

Een boek is een cultuuruiting van een land.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

Wat is een traditie?
A
Een gewoonte die je zelf hebt bedacht
B
Een gewoonte die doorgegeven is door bijv. je ouders
C
Een gewoonte waar je beter mee kunt stoppen
D
Een gewoonte

Slide 20 - Quiz

Een cultuurgebied is
A
Een gebied waar veel toeristen komen
B
Een gebied waar een gemeenschappelijke cultuur is
C
Een gebied waar mensen hetzelfde geloof hebben
D
Een gebied waar cultuurelementen niet meer worden gebruikt

Slide 21 - Quiz

Wat is cultuurverspreiding?
A
Het verhuizen naar een ander land.
B
Het leven naast elkaar van mensen uit verschillende culturen.
C
Het meenemen van gewoontes en gebruiken naar een ander land.
D
Het overnemen van elkaars eetgewoontes.

Slide 22 - Quiz

Wat is cultuurverspreiding?
A
Het verhuizen naar een ander land.
B
Het leven naast elkaar van mensen uit verschillende culturen.
C
Het meenemen van gewoontes en gebruiken naar een ander land.
D
Het overnemen van elkaars eetgewoontes.

Slide 23 - Quiz