1. Ik kan een vlog bekijken, en belangrijke informatie daaruit halen.
2. Ik kan iets wat op meerdere manieren gezegd kan worden op elkaar afstemmen, dan heb ik het over de betekenis.
3. ik kan een tekst zowel op detail als globaal begrijpen.
2. Ik ken de
passé composé in het Frans.
*Ik kan vertellen wat ik in het weekend heb gedaan met daarbij gebruik van de verleden tijd.