6.1 2M Natuurkunde

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Programma

Bespreken paragraaf 1 hst 6

Zelfstandig aan het werk

Leerdoelen 

- Je kunt voorbeelden noemen van natuurlijke en kunstmatige lichtbronnen

- Je kunt lichtstralen schematisch tekenen

- Je kunt uitleggen wat er gebeurt als licht diffuus teruggekaatst wordt

- Je kunt de schaduw van een voorwerp tekenen

- Je kunt bepalen in welk gebied zich de halfschaduw en de kernschaduw bevinden.

Wat is licht? en wat is een lichtbron?

- Licht is een vorm van energie die we zien met onze ogen.

-Lichtbronnen zenden licht uit.

Er zijn 2 soorten lichtbronnen:

1. natuurlijke lichtbronnen ontstaan in de natuur (zon, bliksem, vuurvliegjes)

2. kunstmatige lichtbronnen zijn door de mensen gemaakt (lamp, kampvuur, laptopscherm)

Licht beweegt langs rechte lijnen van de bron af: lichtstralen. Je tekent een lichtstraal als een lijn met een pijl, die de richting van de verplaatsing aangeeft.st

Licht beweegt langs rechte lijnen van de bron af: lichtstralen. Je tekent een lichtstraal als een lijn met een pijl, die de richting van de verplaatsing aangeeft.st

Belangrijk:

Hoe verder je van de lamp vandaan gaat, des te zwakker wordt het licht. 

Dat zie je ook aan de lichtstralen; die bewegen steeds verder uit elkaar.

Direct licht

Indirect licht (diffuus)

Licht wordt deel teruggekaatst en die zie je terug

Hoe ontstaat schaduw

Schaduw ontstaat waar de lichtstraal niet kan komen.

Hoe lager de lichtbron, hoe langer de schaduw zal zijn.

Schaduw

Een schaduw is een plek waar het licht niet kan komen.

Schaduw

Schaduw ontstaat als een voorwerp het licht van een lichtbron tegenhoudt. 

Je kunt dit aangeven in een tekening

door randstralen te tekenen

Hoofdstuk 6. Licht

§6.2 Direct, indirect en diffuus

Randstralen

Randstralen zijn lichtstralen die net niet door het voorwerp worden tegengehouden. 

Hoe teken je schaduw?

1.Randstralen

2.Arceren

Schaduw

• Gebied waar geen licht komt.
• Deel wordt geabsorbeerd en een deel wordt weerkaatst.
• Teken de randstralen om dit gebied te vinden.
• Arceer het schaduwgedeelte.
• (Vergeet de pijlen niet op de lichtstralen).

2 

2 soorten schaduw: 

- Kernschaduw

- Halfschaduw   

Zo ontstaan kernschaduw en halfschaduw.

Kernschaduw

Het licht van de twee lampjes kan hier niet komen.

Halfschaduw   

Hier kan het licht van het ene lampje wel komen, maar van het andere lampje niet. 

Zo ontstaan kernschaduw en halfschaduw.

2.1 Licht en zicht

Kernschaduw en halfschaduw  

Twee lampen geven twee schaduwbeelden.

 

Op de plaats waar deze beelden over elkaar heen vallen is de kernschaduw.

Naast de kernschaduw zie je de lichtere schaduw van één lampje. Dit noem je de halfschaduw.

Zelfstandig werken

- Maak opdracht 1 t/m 10 van paragraaf 1 hst 6

- Klaar? Maak flitskaarten via je laptop of maak een samenvatting van paragraaf 1