Onregelmatige werkwoorden Imperfectum

Onregelmatige werkwoorden
imperfectum
blz. 1
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Onregelmatige werkwoorden
imperfectum
blz. 1

Slide 1 - Slide

Zet in de Imperfectum:
Ik bid
A
ik bid
B
ik bad
C
ik bood
D
ik bod

Slide 2 - Quiz

Zet in de Imperfectum:
wij dragen
A
wij drogen
B
wij droegen
C
wij draugen
D
wij druugen

Slide 3 - Quiz

Zet in de Imperfectum:
De wond geneest
A
de wond genas
B
de wond genoos
C
de wond genos
D
de wond genies

Slide 4 - Quiz

Zet in de Imperfectum:
Het vlees bederft
A
het vlees bedoerf
B
het vlees bedorf
C
het vlees bedarf
D
het vlees bedierf

Slide 5 - Quiz

Zet in de Imperfectum:
De hond bijt
A
De hond beet
B
De hond beed
C
De hond boot
D
De hond bit

Slide 6 - Quiz

Zet in de Imperfectum:
Wij duiken
A
wij doeken
B
wij dieken
C
wij daken
D
wij doken

Slide 7 - Quiz

Zet in de Imperfectum:
De scheidsrechter fluit
A
de scheidsrechter fliet
B
de scheidsrechter flat
C
de scheidsrechter floot
D
de scheidsrechter flaut

Slide 8 - Quiz

Zet in de Imperfectum:
Wij dwingen
A
wij dwoengen
B
wij dwangen
C
wij dwiengen
D
wij dwongen

Slide 9 - Quiz

Zet in de imperfectum:
Ik eet
(hele zin)

Slide 10 - Open question

Zet in de imperfectum:
Wij breken
(hele zin)

Slide 11 - Open question

Zet in de imperfectum:
Hij bedriegt
(hele zin)

Slide 12 - Open question

Zet in de imperfectum:
Ik blijf
(hele zin)

Slide 13 - Open question

Zet in de imperfectum:
Jij drinkt
(hele zin)

Slide 14 - Open question

Zet in de imperfectum:
Ik denk
(hele zin)

Slide 15 - Open question

Zet in de imperfectum:
Ik blaas
(hele zin)

Slide 16 - Open question

Zet in de imperfectum:
Ik begin
(hele zin)

Slide 17 - Open question

Zet in de imperfectum:
Wij brengen
(hele zin)

Slide 18 - Open question

Zet in de imperfectum:
Het geldt
(hele zin)

Slide 19 - Open question

Zet in de imperfectum:
Ik draag
(hele zin)

Slide 20 - Open question