This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Voorkennis testen
Slide 1 - Slide
Wat is de functie van ademhaling?
A
Reinigen van de lucht die je inademt
B
Opnemen van CO2 en afscheiden O2
C
Afvalstoffen van de lucht scheiden
D
Opnemen van O2 en afscheiden CO2
Slide 2 - Quiz
Wat is de grens tussen de bovenste luchtwegen en de onderste luchtwegen?
A
Mondholte
B
Stembanden
C
Keelholte
D
Luchtpijp
Slide 3 - Quiz
De luchtwegvertakkingen behoren tot de bovenste luchtwegen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Ademen via de neus is gezonder dan via de mond ademen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Waar in de longen vindt de gaswisseling plaats?
A
Bronchi
B
Bronchioli
C
Longblaasjes
D
Luchtpijp
Slide 6 - Quiz
Het ademhalen gebeurt door borst- en buikademhaling.
Wat gebeurt er bij inademen?
A
Tussenribspieren omhoog en middenrif trekt samen
B
Tussenribspieren omlaag en middenrif ontspant
Slide 7 - Quiz
Zuurstof toedienen
Slide 8 - Slide
Lesdoelen
De student kan uitleggen wat indicaties en contra- indicaties zijn van zuurstoftoediening.
De student kan uitleggen welke verschijnselen er kunnen optreden bij zuurstof tekort.
De student kan uitleggen welke observatiepunten en aandachtspunten er zijn bij het toedienen van zuurstof
De student kan beredeneren welke complicaties er kunnen ontstaan bij zuurstoftoediening en hoe je moet handelen.
De student kan benoemen welke toedieningsmaterialen en systemen er zijn bij zuurstoftoediening
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Benoem enkele verschijnselen bij zuurstofgebrek
Slide 13 - Open question
Verschijnselen zuurstoftekort (hypoxie)
Kortademigheid in rust en bij lichte inspanning
Gebruik maken van hulp ademhalingsspieren
Sufheid
Vergeetachtigheid
Verwardheid
Gevoel van zwakte en krachteloosheid
Blauwe huiskleur vooral van de vingers, nagels en lippen
Hoge pols- en ademhalingsfrequentie
Hoge bloeddruk
Angst
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Video
Hoe kan je zuurstof meten bij de zorgvrager?
Slide 17 - Open question
Hoe meet je zuurstof in het bloed
Zuurstofsaturatie
Het zuurstof bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen
Slide 18 - Slide
voor- en nadelen concentrator
haalt zuurstof uit de omgevingslucht - raakt nooit op
let op goede ventilatie
lange slangen / knikken
maakt meer geluid
goedkoper
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
voorbehouden en risicovol
altijd in opdracht vd arts
schrijft ook aantal liters voor per minuut
gebruik maken van juiste middelen en materialen
alert zijn bij COPD (ademdepressie)
zuurstof is brandbaar!
bij een cilinder; bereken de inhoud
Slide 21 - Slide
Indicaties:
problemen met ademhaling of gaswisseling
- hart/long problemen
- bloed armoede
- postoperatief, sedatie
- ernstig trauma
-onderkoeling
Slide 22 - Slide
Contra-Indicatie
- verwondingen neus/keelholte
- verwondingen aan aangezicht
- schedel/hersenen trauma
- een jonge leeftijd (kinderen en zuigelingen)
- vroeggeboorte (oogschade)
Slide 23 - Slide
complicaties
ademdepressie
koolzuuropstapeling door onvoldoende O2 toevoer
O2 intoxicatie (bij beademing)
lucht in de maag (katheter te diep ingebracht)
weglekken O2 bij verkeerd hulpmiddel
droge neus / mond
drukplekken
Slide 24 - Slide
Overige observatiepunten?
Huid en slijmvliezen: Goede controle & verzorging neus, mond en keel - Check op decubitus door neussonde of neusbril
Is toedienig effectief? Knik in slang? - Verstopping door slijm? - Ademt zorgvrager veel door de mond?
Zuurstofdosering te hoog of laag: Hoofdpijn - Hoge hartslag - Zweten - Bewustzijnsverlies - Hoge bloeddruk - Overmatige speekselafvloed
Slide 25 - Slide
hoe meet je zuurstofgehalte?
saturatie ( verzadiging vd erytrocyten met O2)
veneuze Astrup = vingerprik
Arteriële Astrup (bloed uit slagader gehaald)
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Benoem indicaties om zuurstof te geven
Slide 28 - Open question
Indicaties
problemen met het hart of de longen;
bloedarmoede;
postoperatief of bij tijdelijke sedatie;
ernstig trauma;
onderkoeling.
Slide 29 - Slide
Contra- indicaties
verwondingen in de neus en/of keelholte;
verwondingen in het aangezicht;
schedelen/of hersentrauma;
een jonge leeftijd (kinderen en zuigelingen);
vroeggeboorte (in verband met een risico op oogschade).
Slide 30 - Slide
Zuurstof toedienen is een voorbehouden en risicovolle handeling
Opdracht van arts nodig
Hoeveelheid O2 per minuut afspreken met de arts
Toediening via neusbril, neuskatheter of zuurstofmasker
Alert zijn bij COPD cliënten
Zuurstof is zeer brandbaar
Controleer altijd de inhoud van zuurstof cilinder
Bereken de aanwezige zuurstof
Slide 31 - Slide
Benoem enkele complicaties die kunnen optreden bij het toedienen van O2.
Slide 32 - Open question
Complicaties
Ademdepressie
Ongemerkt wegstromen van de zuurstofvoorraad in de fles
Drogen van de neus
Drukplekken door neusbril
Slide 33 - Slide
Hoe kan je iemand zuurstof toedienen?
Slide 34 - Open question
Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neusbril/ zuurstofbril:
Toediening tot 5 liter
Slide 35 - Slide
Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Neuskatheter:
Toediening tot 5 liter
Slide 36 - Slide
Hulpmiddelen bij zuurstoftoediening
Zuurstof masker:
Toediening groter dan 5 liter
Slide 37 - Slide
Non- rebreathing masker
10-15 l/min
Slide 38 - Slide
Optiflow
Slide 39 - Slide
Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder
1. Bekijk de druk in de manometer. Reken uit hoeveel liter zuurstof in de cilinder zit. De stand van de manometer in bar x het volume van de cilinder in liters = de hoeveelheid zuurstof in liters in de cilinder.
2. Bereken hoelang de cliënt met de cilinder toe kan:
a. Deel de hoeveelheid zuurstof in de cilinder door de hoeveelheid liters per minuut die de cliënt toegediend krijgt. Dit geeft het aantal minuten.
b. Deel het aantal minuten door 60. Dit geeft het aantal uren dat zuurstof uit de cilinder toegediend kan worden.
Slide 40 - Slide
Berekenen de resthoeveelheid in de zuurstofcilinder
Mevrouw Jansen is kortademig tgv longontsteking. De arts schrijft zuurstof voor. Mevrouw Jansen krijgt 2 liter per minuut.
De inhoud van de cilinder is 10 liter en de manometer staat afgesteld op 130 bar.
Vraag:
Welke hoeveelheid zuurstof zit er in de cilinder?
Hoe lang kun je met de cilinder doen voordat de zuurstof op is?
Slide 41 - Slide
Gevaren bij zuurstoftoediening
Het toedienen van zuurstof brengt de volgende risico’s met zich mee:
brand;
explosie;
bevriezing.
Slide 42 - Slide
Maatregelen bij gevaren
Slide 43 - Mind map
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
voor- en nadelen concentrator
haalt zuurstof uit de omgevingslucht - raakt nooit op
let op goede ventilatie
lange slangen / knikken
maakt meer geluid
goedkoper
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
voorbehouden en risicovol
altijd in opdracht vd arts
schrijft ook aantal liters voor per minuut
gebruik maken van juiste middelen en materialen
alert zijn bij COPD (ademdepressie)
zuurstof is brandbaar!
bij een cilinder; bereken de inhoud
Slide 48 - Slide
Indicaties:
problemen met ademhaling of gaswisseling
- hart/long problemen
- bloed armoede
- postoperatief, sedatie
- ernstig trauma
-onderkoeling
Slide 49 - Slide
Contra-Indicatie
- verwondingen neus/keelholte
- verwondingen aan aangezicht
- schedel/hersenen trauma
- een jonge leeftijd (kinderen en zuigelingen)
- vroeggeboorte (oogschade)
Slide 50 - Slide
complicaties
ademdepressie
koolzuuropstapeling door onvoldoende O2 toevoer
O2 intoxicatie (bij beademing)
lucht in de maag (katheter te diep ingebracht)
weglekken O2 bij verkeerd hulpmiddel
droge neus / mond
drukplekken
Slide 51 - Slide
Overige observatiepunten?
Huid en slijmvliezen: Goede controle & verzorging neus, mond en keel - Check op decubitus door neussonde of neusbril
Is toedienig effectief? Knik in slang? - Verstopping door slijm? - Ademt zorgvrager veel door de mond?
Zuurstofdosering te hoog of laag: Hoofdpijn - Hoge hartslag - Zweten - Bewustzijnsverlies - Hoge bloeddruk - Overmatige speekselafvloed
Slide 52 - Slide
Lesdoelen
De student kan uitleggen wat indicaties zijn van zuurstoftoediening
De student kan uitleggen welke verschijnselen er kunnen optreden bij zuurstof tekort.
De student kan uitleggen welke observatiepunten en aandachtspunten er zijn bij het toedienen van zuurstof
De student kan beredeneren welke complicaties er kunnen ontstaan bij zuurstoftoediening en hoe je moet handelen.
De student kan benoemen welke toedieningsmaterialen en systemen er zijn bij zuurstoftoediening