Melkziekte vormt op hoogproductieve bedrijven een groot probleem bij verse koeien
rondom afkalven. Melkziekte is een acuut gebrek aan calcium in het bloed van de verse
koe. Dit ontstaat doordat het uier grote hoeveelheden calcium aan de koe onttrekt
wanneer de melkproductie op gang komt. Calcium is een belangrijk element voor onder
andere het functioneren van de spieren. Wanneer er te weinig calcium in het bloed
aanwezig is, zullen de spieren in het lichaam minder functioneren. De spieren van de
poten worden zwakker zodat de koe soms niet meer kan staan, de penswerking neemt
af, de samentrekking van de baarmoeder na het afkalven neemt af en allerlei andere
lichaamsfuncties raken verstoord. In ernstige gevallen en zonder behandeling is de
aandoening vaak dodelijk.
Sleutelfactor in het voorkomen van melkziekte is de samenstelling van het
droogstandsrantsoen voor de close up koeien. Belangrijk hierin zijn de hoeveelheden van
de elementen kalium (K) en magnesium (Mg), het energiegehalte en het ruw eiwit
gehalte van het rantsoen.
Magnesium speelt een belangrijke rol in de calciumhuishouding. De opname van
magnesium wordt echter geremd door de opname van grote hoeveelheden kalium.
Daarnaast heeft kalium een effect op de zuurgraad van het bloed, evenals natrium,
chloor en fosfaat. Calcium wordt beter opgenomen in het bloed wanneer het bloed iets
zuur is. De zuurgraad van het bloed wordt mede bepaald door de verhouding tussen
natrium en kalium enerzijds en chloor en fosfaat anderzijds. Dit wordt uitgedrukt met het
Kationen Anionen Verschil (KAV); wanneer dit negatief is, zal de zuurgraad van het bloed
dalen. Ideaal gesproken is het KAV tussen de -100 en -150meq/kg DS. Wanneer veel
kalium wordt opgenomen, zal de zuurgraad van het bloed stijgen (positief KAV) en zal de
opname van magnesium onder druk komen te staan. Het is dus belangrijk om een
relatief kaliumarm rantsoen te verstrekken aan close up koeien. Streef naar een kalium
gehalte tussen 1-2% op droge stof basis.