werkwoordsspelling pvtt
1 / 22
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Een jongen ... (staren) voor zich uit.
Een jongen ... (staren) voor zich uit.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(draaien) Hij ... er altijd omheen.
(draaien) Hij ... er altijd omheen.
Slide 10 - Open question
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Achmed ........... (vertellen) aan zijn moeder dat hij nooit meer vuurwerk zal afsteken.
Achmed ........... (vertellen) aan zijn moeder dat hij nooit meer vuurwerk zal afsteken.
Slide 11 - Open question
De ballon (belanden) in de boom.
Slide 12 - Open question
Ik (vinden) er niets aan.
Slide 13 - Open question
De kip (broeden) al 2 weken.
Slide 14 - Open question
(Houden) jij ook van nasi?
Slide 15 - Open question
Hij (schelden) iemand uit.
Slide 16 - Open question
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
(bedoelen) Wat ... u daarmee?
(bedoelen) Wat ... u daarmee?
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Open question
Slide 20 - Open question
Ik heb het gevoel dat ik de persoonsvorm tegenwoordige tijd beheers.
