Leestekens en hoofdletters

Hoofdletters & leestekens
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdletters & leestekens

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kunt hoofdletters, punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken in een zin. 

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 3 - Mind map

HOOFDLETTERS

Slide 4 - Slide

Zo gebruik je hoofdletters
  • Aan het begin van een zin: Vandaag schijnt de zon.
  • Bij namen: Sanne, Max van Dalen, mevrouw Bos
  • Feestdagen: Pasen, Kerstmis. Let op dat je bij samenstellingen (van feestdagen) geen hoofdletter gebruikt: kerstdag, halloweenversiering etc.
  • Namen van mensen, topografische namen (landen, rivieren, straatnamen etc.) en merken. Bv: Valleikanaal, Amersfoort

Slide 5 - Slide

GEEN HOOFDLETTERS
Let op:  GEEN hoofdletter bij:

  • Namen van dagen van de week (vrijdag)
  • Maanden (november), 
  • Seizoenen (herfst)
  • Windstreken (westen)

Slide 6 - Slide

soorten zinnen

  • mededeling, gewone zin
  • vragende zin ?
  • uitroepende zin !
  • eisende zin !

Slide 7 - Slide

soorten zinnen

  • mededeling, gewone zin:    Hij loopt op straat.
  • vragende zin ?  :  Loopt hij op straat?
  • uitroepende zin !   We hebben op een lege straat gelopen!
  • eisende zin !:   Loop op straat!

Slide 8 - Slide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Euro
B
euro

Slide 9 - Quiz

LEESTEKENS 

  • punt
  • vraagteken
  • uitroepteken
  • komma

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

soorten zinnen

  • mededeling, gewone zin:    Hij loopt op straat.
  • vragende zin ?  :  Loopt hij op straat?
  • uitroepende zin !   We hebben op een lege straat gelopen!
  • eisende zin !:   Loop op straat!

Slide 14 - Slide