Les 1 woordenschat

Welkom!
Telefoon in de koffer
Jas aan de kapstok
Geen eten/drinken of kauwgom
Op tafel: Leesboek 
timer
5:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Telefoon in de koffer
Jas aan de kapstok
Geen eten/drinken of kauwgom
Op tafel: Leesboek 
timer
5:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag:
  • stil lezen
  • praten over je boek
  • lesdoel
  • instructie
  • zelfstandig werken
  • evaluatie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

lezen
timer
8:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

praten over je boek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik de betekenis van de woorden uit paragraaf 2 .

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Instructie
Voor de volgende toets woordenschat, moeten jullie de woorden leren van paragraaf 2 en 3. De opdrachten hebben jullie allemaal al gemaakt, we gaan in de LessonUp oefenen met de woorden. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions


Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
kanalen
B
montagesets
C
regieruimte

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
gewone
B
reguliere
C
speciale

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
profiteren
B
publiceren
C
uitbrengen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
afleveringen
B
delen
C
hoogtepunten

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions


Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
inmiddels
B
ondertussen
C
zendtijd

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

decor
Niet meer
jubileum
2. Een ex-presentator is iemand die nu.... presenteert.
1. Het .... van het jeugdjournaal is vrolijker dan de achtergrond van het journaal voor volwassenen.
Zijn vader werkt 25 jaar bij de bakker en dat ..... vieren wij zaterdagmiddag.

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions


Een tijdslot is ...?
A
Een slot dat op tijd werkt.
B
Een periode waarin je iets kunt doen.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Wat betekent het woord 'redactie'?
A
Een plek waar iedereen praat over nieuws.
B
Een groep mensen die de krant, nieuws of tijdschrift maken.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De ruimte voor het opnemen van muziek, films, radio- of tv-programma’s.
Aandacht besteed aan.
De ruimte waarin de leiding van een programma werkt.
Studio
gewijd aan
regieruimte

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Schrijf een zin waarin je het woord 'abonnee' gebruikt, waardoor ik kan zien dat je het woord begrijpt.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Schrijf een zin waarin je het woord 'bezichtigde' gebruikt, waardoor ik kan zien dat je het woord begrijpt.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions


In welke zin is het woord regulier goed gebruikt?
A
Morgen hebben jullie het reguliere lesrooster.
B
Jullie moeten regulier sporten.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions


In welke zin is het woord decor goed gebruikt?
A
Het decor van Amsterdam, speelde klassieke muziek.
B
De Eiffeltoren is een mooi decor.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


In welke zin is het woord publiceren goed gebruikt?
A
Publiceren jullie in gedachten de toets voor morgen?
B
Wij publiceren morgen de nieuwe naam van de school.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Welk woord past in de zin: 
We hebben het concert .... bekeken. 
A
speciaal
B
langstlopend
C
live
D
regulier

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Welk woord past in de zin: 
Dit leuke programma kreeg niet genoeg .... op tv. 
A
decor
B
langstlopend
C
tijdslot
D
zendtijd

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Evaluatie
Wat was het lesdoel?
Heb jij het lesdoel behaald deze les?
Wat ging goed?
Wat kan beter?

Slide 23 - Slide

Aan het eind van de les weet ik de betekenis van de woorden uit paragraaf 2 .
Goed gewerkt!
TOT MORGEN! 

Slide 24 - Slide

Aan het eind van de les weet ik de betekenis van de woorden uit paragraaf 2 .