NAH Toets Hoofdstuk 1

Toets Hoofdstuk 1
De komende 13 vragen gaan over hoofstuk 1 van het keuzedeel NAH.

Punten verdeling:
  • Vraag 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 is 1 punt per goed beantwoorde vraag.
  • Vraag 4 en 5 zijn maximaal 3 punten per goed beantwoorde vraag. (Je kunt ook 1 of 2 punten krijgen als je antwoord niet helemaal goed is.)
  • Vraag 12 en 13 zijn maximaal 4 punten per goed beantwoorde vraag. (Je kunt ook 1, 2 of 3 punten krijgen als je antwoord niet helemaal goed is.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Keuzedeel 0067 (NAH)MBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toets Hoofdstuk 1
De komende 13 vragen gaan over hoofstuk 1 van het keuzedeel NAH.

Punten verdeling:
  • Vraag 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 is 1 punt per goed beantwoorde vraag.
  • Vraag 4 en 5 zijn maximaal 3 punten per goed beantwoorde vraag. (Je kunt ook 1 of 2 punten krijgen als je antwoord niet helemaal goed is.)
  • Vraag 12 en 13 zijn maximaal 4 punten per goed beantwoorde vraag. (Je kunt ook 1, 2 of 3 punten krijgen als je antwoord niet helemaal goed is.

Slide 1 - Slide

Aantal punten voor een cijfer

Slide 2 - Slide

Toets instructie
  • Deze toets staat een door de docent vooraf ingestelde tijd open. 
  • Klik op de eerste dia als je wil beginnen.
  • Onderaan staan de pijltjes voor voor- of achteruit.
  • Sla open vragen op door op bewaar te klikken. (Meerkeuze vragen worden automatisch opgeslagen)
  • Heb je alle vragen beantwoord, klik op het kruisje rechtsonder.
  • Je ziet nog een keer alle vragen met jouw antwoord. Je kunt nog een vraag herstellen door er op te klikken.

Slide 3 - Slide

NAH, Niet Aangeboren Hersenletsel

Slide 4 - Slide

Wat gaan we doen:
2 periodes.
- Lessen volgen
- opdrachten in de praktijk
- opdrachten als huiswerk
- opdrachten in de les

- Afronden oefenopdracht
- maken van het examen

Slide 5 - Slide

Wat hebben we nodig:

- Boek van eduactief?
- Laptop
- Aandacht en betrokkenheid
- telefoon?


Slide 6 - Slide

Wat weet je al

Slide 7 - Mind map

Wat wil je leren

Slide 8 - Mind map

K                 T
  L                  E
     E                  S
        I                    T
          N
              E

Slide 9 - Slide

Wat is NAH?
A
Extra activiteit in de hersenen waardoor mensen heel druk worden
B
Stoornis aan de hersenstam waardoor mensen niet meer zelfstandig kunnen ademhalen
C
Negatieve activiteit in de hersenen waardoor mensen depressief worden
D
Elke afwijking of letsel aan de hersenen die na de geboorte is ontstaan

Slide 10 - Quiz

In welke twee soorten kun je NAH indelen?
A
Beschadiging aan de linker hersenhelft en beschadiging aan de rechter hersenhelft
B
Traumatisch letsel en niet-traumatisch letsel
C
Motorische hersenletsel en psychische hersenletsel
D
Hersenletsel wat de persoon beïnvloed en hersenletsel wat de omgeving beïnvloed.

Slide 11 - Quiz

Hoe ontstaat traumatisch hersenletsel?

A
Door een oorzaak van buitenaf waarbij het hoofd een harde klap oploopt
B
Door het meemaken van een heftige gebeurtenis waar iemand erg van geschrokken is.
C
Doordat iemand iets in zijn oor krijgt en heel hard gaat schudden met zijn hoofd.
D
Doordat iemand te lang onderwater heeft gelegen en daardoor te weinig zuurstof heeft gekregen.

Slide 12 - Quiz

Geef drie voorbeelden van niet-traumatisch hersenletsel

Slide 13 - Open question

Noem 3 gebieden waarop bij NAH problemen of veranderingen kunnen optreden?

Slide 14 - Open question

Welke stof in de hersenen bevat de cellichamen van zenuwcellen?
A
Grijze stof
B
Witte stof
C
Communicatie
D
Uitlopers

Slide 15 - Quiz

Wat verbindt de verschillende delen van de hersenen en maakt communicatie mogelijk?
A
Zenuwcellen
B
Witte stof
C
Cellichamen
D
Grijze stof

Slide 16 - Quiz

Uit welke drie gebieden bestaan de hersenen?
A
Linker hersenhelft, rechter hersenhelft en de grote hersenen (cortex).
B
Hersenstam, linker hersenhelft en kleine hersenen (cerebellum).
C
Hersenstam, kleine hersenen (cerebellum) en grote hersenen (cortex).
D
linker hersenhelft, rechter hersenhelft en hersenstam

Slide 17 - Quiz

In welke hersenhelft zitten de functies praten, schrijven, lezen en rekenen?
In welke hersenhelft zit de controle over de visuele ruimtelijke functies zoals het visueel geheugen en muziek 
Linker hersenhelft
Rechter hersenhelft

Slide 18 - Drag question

Op welke manier werken de cortex en het cerebellum samen?
A
Het cerebellum neemt waar en verwerkt de informatie, en stuurt vervolgens een reactie naar de cortex, die de reactie coördineert en de spieren aanstuurt.
B
De cortex neemt waar en verwerkt de informatie, en stuurt vervolgens een reactie naar het cerebellum, die de reactie coördineert en de spieren aanstuurt.
C
De cortex neemt waar, stuurt vervolgens een reactie naar het cerebellum, die de informatie verwerkt en de reactie coördineert en de spieren aanstuurt.
D
Het cerebellum neemt waar, stuurt vervolgens een reactie naar de cortex, die de informatie verwerkt en de reactie coördineert en de spieren aanstuurt.

Slide 19 - Quiz

Uit welke vier kwabben bestaat de cortex?
A
•frontaalkwab (voorhoofdskwab) • pariëtaalkwab (wandbeen- of zijkwab) • occipitaalkwab (achterhoofdskwab) • temporaalkwab (slaapkwab)
B
•frontaalkwab (voorhoofdskwab) • cerebellumkwab (middenkwab) • occipitaalkwab (achterhoofdskwab) • temporaalkwab (slaapkwab)
C
•frontaalkwab (voorhoofdskwab) • pariëtaalkwab (wandbeen- of zijkwab) • cerebellumkwab (middenkwab) • temporaalkwab (slaapkwab)
D
•frontaalkwab (voorhoofdskwab) • pariëtaalkwab (wandbeen- of zijkwab) • occipitaalkwab (achterhoofdskwab) • cerebellumkwab (middenkwab)

Slide 20 - Quiz

Op welke vier gebieden kan NAH gevolgen hebben?

Slide 21 - Open question

Noem vier voorbeelden van cognitieve stoornissen die kunnen optreden bij iemand met NAH.

Slide 22 - Open question

Toets afronden en afsluiten
  • Heb je alle vragen beantwoord, klik op het kruisje rechtsonder.
  • Je ziet dan nog een keer alle vragen en kunt nog een vraag herstellen door op die vraag te klikken.
  • Ben je klaar, klik op Lever in. Dit zie je boven in beeld staan, maar komt ook als Pop-Up naar voren als je alle vragen gemaakt hebt.
  • Beantwoord de volgende Pop-Up met ja inleveren (als je echt klaar bent) of nee (als je toch nog twijfelt.)
  • In het scherm komt ingeleverd te staan, je kunt niets meer aanpassen.
  • De Meerkeuze vragen worden automatisch nagekeken, de open vragen worden door de docent nog een keer gecontroleerd.

Slide 23 - Slide

Welke ervaring heb je met NAH?

Slide 24 - Slide

Op een schaal van 1 tot 10, hoe ervaren ben je met het werken met mensen met NAH
110

Slide 25 - Poll

Slide 26 - Video

Wat is je eerste reactie op de documentaire.

Slide 27 - Slide

Definitie NAH
Afwijking of beschadiging van de hersenen die na de geboorte door ziekte of andere oorzaken is ontstaan, met soms grote-, soms voor anderen onzichtbare- gevolgen voor de manier waarop de getroffene en zijn/haar naasten hun leven kunnen leven. (Uit: Jurrius, 2015). 

Slide 28 - Slide

Voor volgende week
Voor dit keuzedeel moet je werken met zorgvragers met NAH.
Overleg met je werkbegeleider welke zorgvrager je voor dit keuzedeel zou kunnen gebruiken. Verzamel de NAH informatie over deze zorgvrager, die gaan we volgende week delen

Slide 29 - Slide