Herhaling basisstof 1, 2 en 3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Welzijn

Wat is waar?

1. Je lichaam, je geest en je omgeving hebben met elkaar te maken
2. Je lichaam, je geest en je omgeving staan los van elkaar
3. Alleen je geest heeft wat met je omgeving te maken
4. Alleen je lichaam heeft wat met je omgeving te maken

Wat zijn diabetes type 1
en de klompvoet?

1. beide erfelijke aandoeningen
2. diabetes type 1 is geen erfelijke aandoening
3. de klompvoet is geen erfelijke aandoening
4. beide kun je krijgen door je leefstijl

Als een baby met een beperking door Rode hond tijdens de zwangerschap geboren wordt.....

1. is die beperking een erfelijke aandoening
2. is het een aangeboren beperking
3. is het een beperking door de leefstijl van het kind
4. is het een beperking door de leefstijl van de moeder

Waarom niest het meisje
op deze manier?

1. Daar is geen reden voor
2. Ze kan niet in haar hand niesen omdat ze een blessure heeft
3. Ziekteverwekkers komen niet op haar hand
4. Zo hoor je het niesen minder hard

Wat is een aangeboren ziekte

1. ziekte die vanaf je geboorte aanwezig is zonder dat je ouders de ziekte hebben
2. Een ziekte die ontstaat tijdens je geboorte
3. ziekte die je krijgt door een slechte leefstijl
4. ziekte die je van je ouders hebt geërfd

Wat is geestelijk welzijn?

1. je voelt je thuis in je omgeving en hebt veel contact met anderen
2. je lichaam werkt normaal, je hebt geen pijn
3. Dat je geestelijk niet ziek bent
4. je voelt je opgewekt en maakt je weinig zorgen

Karin heeft buikpijn
Henk is net verhuisd, hij mist zijn vrienden

1. Karin: geestelijk welzijn Henk: lichamelijk welzijn
2. Karin: sociaal welzijn Henk: lichamelijk welzijn
3. Karin: geestelijk welzijn Henk: sociaal welzijn
4. Karin: lichamelijk welzijn Henk: sociaal welzijn

Wat zijn leefstijlziekten?

1. Ziekten die gedeeltelijk worden veroorzaakt door je eigen gedrag
2. Ziekten die je van je ouders erft
3. Longkanker veroorzaakt door roken
4. Longkanker bij iemand die nooit gerookt heeft

Infectieziekten

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat infectieziekten zijn en waardoor ze worden veroorzaakt.

Je kunt uitleggen hoe ziekteverwekkers in je lichaam komen en hoe je de kans op infectieziekten verkleint.

Infectie

Bij een infectie dringen ziekteverwekkers je lichaam binnen.

Als de ziekteverwekkers in je lichaam gaan delen ontstaat er een ontsteking.

Een ontsteking is een reactie van je lichaam op de infectie. Bijvoorbeeld roodheid, pijn en warmte.

Een ziekte waarmee je een ander kan besmetten heet een infectieziekten.

Bacteriën en schimmels kunnen infectieziekten veroorzaken. Denk aan longontsteking, oorontsteking en zwemmerseczeem.

 

Virus

Een virus is geen organisme en overleeft alleen met een organisme.

Voorbeelden van een virusinfectie is griep, verkoudheid en koortslip.

Incubatietijd

De tijd tussen de besmetting en het moment dat je ziek wordt

Bescherming tegen ziekten

Hygiëne 

Weerstand -> je lichaam beschermt zichzelf beter

De jongen had een infectie. Wat betekent infectie?

1. Pijn
2. Ontsteking
3. Gebroken arm
4. Schaafwond

Een virus is ......

1. Geen organisme
2. organisme

incubatietijd is

1. de tijd dat je ziek bent
2. de tijd tussen besmetting en ziek worden
3. de tijd dat het duurt dat je beter wordt
4. de tijd dat je koorts hebt

Aan de slag met 3.2

Klaar? Maak de test jezelf van 3.1 en 3.2

Dit wordt gecontroleerd!

Poster of folder maken. Is een voorlichtingsfolder of poster voor een cijfer.

Esther neemt een paracetamol tegen de hoofdpijn.

1. Zelfzorg
2. mantelzorg
3. professionele zorg

Wie geeft betaalde zorg?

1. De persoon zelf
2. Mantelzorger
3. Professionele zorg

Er zijn verschillende vormen van zorg. Je hebt zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg.  
Wat betekent mantelzorg? 

1. Dat je goed voor jezelf kunt zorgen wanneer je ziek bent 
2. Dat je zorgt voor iemand anders, bijvoorbeeld een familielid of een vriend 
3. Dat een huisarts zorgt voor oudere mensen 
4. Dat ouderen in een verzorgingstehuis wonen

In het verhaal komt zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg voor.

Bij: Mohammed gaat meer sporten om zijn conditie te verbeteren. Hebben we het over:

1. Zelfzorg
2. Mantelzorg
3. Professionele zorg

In het verhaal komt zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg voor.

Bij: De huisarts heeft medicijnen voorgeschreven.
Hebben we het over:

1. Zelfzorg
2. Mantelzorg
3. Professionele zorg

In het verhaal komt zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg voor.

Bij: Mohammed slikt zijn medicijnen. Hebben we het over:

1. Zelfzorg
2. Mantelzorg
3. Professionele zorg

Professionele zorg

1. Zorg verleend door iemand die opgeleid is
2. Zorg verleend door iemand zonder diploma

Mohammed gaat op woensdag een spelletje doen bij zijn oma. Die voelt zich vaak eenzaam.

1. Zelfzorg
2. mantelzorg
3. professionele zorg

De dochters van mevrouw Den Besten zorgen
voor het avondeten van hun moeder
Dan geven de dochters?

1. Zelfzorg
2. Mantelzorg
3. Professionele zorg

Wat betekent zorg?

1. Alles doen wat nodig is om de gezondheid van jezelf en anderen in stand te houden.
2. Alles doen om het leven van jezelf en anderen zo aangenaam mogelijk te maken.
3. Bijvoorbeeld drinken in doen en eten koken voor jezelf en anderen
4. Aandacht hebben voor de gezondheid van jezelf en van anderen