Boekopdracht foto

Welkom bij Nederlands
Deze les krijg je uitleg bij de foto-opdracht 
en oefen je met een fictiefragment
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Deze les krijg je uitleg bij de foto-opdracht 
en oefen je met een fictiefragment

Slide 1 - Slide

Hoever ben je met het lezen van je tweede boek?
A
Ik heb mijn boek al uit
B
Ik wist niet dat ik een boek moest lezen
C
Ik ben nog aan het lezen in mijn boek
D
Ik kan maar geen goed boek vinden

Slide 2 - Quiz

De creatieve boekopdracht
1. Voor je tweede boek krijg je een creatieve opdracht. Het is de bedoeling dat je een belangrijke gebeurtenis uit het boek in scène zet en fotografeert. Je mag zelf ook zichtbaar op de foto staan, maar dat hoeft niet. Op de foto moet je boek te zien zijn.
2. Je mag zelf een gebeurtenis naspelen en dat fotograferen. Je kunt ook een gebeurtenis na bouwen met papier, lego, klei etc. en dat fotograferen. Zet wel je boek erbij op de foto!
3. Je mag niet fotoshoppen.



Slide 3 - Slide

Begrijp je de boekopdracht?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 4 - Quiz

Ik weet al welke scène ik ga fotograferen
A
Ja, dat weet ik en ik heb ook al bedacht hoe ik het ga doen
B
Nee, dat weet ik nog helemaal niet
C
Ja, ik weet welke scène, maar nog niet hoe ik het ga doen

Slide 5 - Quiz

De schrijfopdracht/schrijftoets (T2) in de klas

In de schrijfopdracht geef je uitleg bij de foto. Wat is er op de foto te zien? Waarom heb je deze scene gekozen? Waarom is deze scene zo belangrijk? Zorg dat je duidelijk uitlegt waar het om gaat, je moet daarvoor natuurlijk iets over het verhaal vertellen. Probeer het zo te doen dat iemand die het boek niet heeft gelezen, begrijpt wat er op de foto staat en waarom je hiervoor hebt gekozen.
Je geeft ook je mening over het boek met behulp van drie beoordelingswoorden. Elk beoordelingswoord licht je toe met een argument en een duidelijk voorbeeld uit het boek. 

Slide 6 - Slide

Afsluiting
Je weet dat je je boek moet uitlezen
Je weet hoe de boekopdracht er uitziet

Je werkt thuis ook aan Numo werkwoordspelling (2F)

Slide 7 - Slide

Oefenen met een fictiefragment
1. We lezen het verhaal: "We hebben je gewaarschuwd" op blz.161 t/m 165.
2. Bedenk welke scène je in dit verhaal het belangrijkste vindt.
3. Maak een tekening van deze scène.
4. Schrijf onder je tekening in goed Nederlands wat er op jouw tekening te zien is, dus je vertelt kort wat de scène is. Iemand die het verhaal niet gelezen heeft, moet het begrijpen.
5. Je vertelt ook waarom je deze scène gekozen hebt. Dan moet je dus iets vertellen over het verhaal. Iemand die het verhaal niet gelezen heeft, moet het begrijpen.
6. Gebruik één beoordelingswoord voor het hele verhaal en geef daarbij een argument en een voorbeeld uit het fictiefragment. (kijk op blz.114/115 voor voorbeelden).

Slide 8 - Slide

Bij de tekening
Je hebt bij de tekening drie duidelijke stukjes tekst geschreven en...
1. in goed Nederlands opgeschreven wat er op jouw tekening te zien is, dus je vertelt kort wat de scène is. Iemand die het verhaal niet gelezen heeft, kan het begrijpen.
2. geschreven waarom je deze scène gekozen hebt. Je hebt dus iets vertelt over het verhaal. Iemand die het verhaal niet gelezen heeft, kan het begrijpen.
3. je hebt één beoordelingswoord gebruikt voor het hele verhaal en daarbij een argument en een voorbeeld uit het fictiefragment gegeven. 

Slide 9 - Slide

Heb je de opdracht bij het fictiefragment "De test" af?
A
Ja
B
Bijna
C
Nee
D
Geen van deze drie

Slide 10 - Quiz

Samenwerken
Jullie gaan in stilte elkaars teksten bij de tekening beoordelen.
Zijn de drie onderdelen duidelijk te onderscheiden? 
Is de inhoud duidelijk?
Kloppen beoordelingswoord, argument en voorbeeld?

Zijn de hoofdletters en leestekens juist gebruikt?
Klopt de werkwoordspelling?



Slide 11 - Slide

Schrijf je beoordelingswoord en argument op.

Slide 12 - Open question

Afsluiting
Ga werken aan de foto-opdracht of
werk aan Numo werkwoordspelling
Wie online is mag uit de les.

Slide 13 - Slide