Week 14: schimmels
1 / 10
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat betekent SCHIMMEL?
Slide 3 - Open question
Hoe komt het dat schimmel vaak in oudere huizen voorkomt?
A
In oudere huizen is het vaak droog en kan de droge lucht niet goed weg.
B
In oudere huizen is het vaak vochtig en kan de vochtige lucht niet goed weg.
C
In oudere huizen is het vaak warm en kan de warme lucht niet goed weg.
D
In oudere huizen is het vaak koud en kan de koude lucht niet goed weg.
Slide 4 - Quiz
Wat betekent: longproblemen?
A
Problemen met je hart. Je bent snel moe.
B
Problemen met je longen. Je kan niet goed ademhalen.
C
Problemen met je voeten. Je kan niet goed lopen.
D
Problemen met je hoofd. Je kan niet goed denken.
Slide 5 - Quiz
Waarom zijn schimmels niet goed
voor kinderen met longproblemen?
A
De kinderen worden dan nog zieker.
B
De kinderen worden dan boos en niet blij.
C
De kinderen worden dan beter.
D
De kinderen krijgen het koud.
Slide 6 - Quiz
Schimmels in je huis zijn gezond.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Wat zie je als je met een
microscoop naar schimmels kijkt?
A
Driehoekjes
B
Vierkantjes
C
Rondjes
D
Draadjes
Slide 8 - Quiz
Hoeveel soorten schimmels bestaan er?
A
tussen de 3
en 6 miljoen soorten
B
tussen de 4
en 9 miljoen soorten
C
tussen de 3,5
en 5 miljoen soorten
D
tussen de 3,5
en 5 miljard soorten
