In viertallen gaan jullie op aan A3'tje een woordweb maken.
Midden in het web schrijf je: Wat is geschiedenis?
Schrijf op wat je weet of denkt te weten.
Fase 2.
Als de tijd voorbij is hang je met een magneetje je A3'tje op het bord.
We gaan de opdracht dan bespreken
timer
3:30
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Waar heb je geschiedenis voor nodig?
Je leert na te denken over wat jij goed en slecht vindt.
Je leert het heden en zijn problemen beter te begrijpen.
Je leert kritisch omgaan met informatie.
Je leert om te gaan met uiteenlopende meningen
Je leert je te verplaatsen in andere mensen
Slide 5 - Slide
Jaartallen
Jaartallen
Welke belangrijke jaartallen ken jij eigenlijk?
Wat is er precies in dat jaar gebeurd?
Slide 6 - Slide
Jaartallen
Jaartallen
Het doel van jaartallen is om volgorde te kunnen bepalen van de geschiedenis. Hierom gebruiken wij jaartallen.
In 1584 wordt Willem van Oranje vermoord. In 1940 wordt Rotterdam gebombardeerd
Slide 7 - Slide
Jaartallen
Jaartallen
Wij maken bij geschiedenis gebruik van de christelijke jaartelling. Daarbij tel je vanaf de geboorte van Jezus.
Daarom staat er bij gebeurtenissen vóór de geboorte van Jezus Voor Christus (v.C.). Gebeurtenissen ná de geboorte krijgen niks.
Bijvoorbeeld: Julius Caesar steekt in 49 v.C. (voor Christus) de Rubicon over.
Slide 8 - Slide
Jaartallen
Jaartallen
Naast specifieke jaartallen zijn er ook en eeuwen.
In welke eeuw leven wij?
Slide 9 - Slide
Jaartallen
Oefening Jaartallen
Jullie krijgen allemaal een werkblad.
Hier krijgen jullie een aantal gebeurtenissen en jaartallen te zien.
Aan jullie de taak om op te schrijven in welke eeuw deze gebeurtenis plaats vind.
Op het einde bespreken we de opdracht.
timer
3:00
Slide 10 - Slide
Jaartallen
Hulpmiddel jaartallen: De tijdlijn
De tijdlijn is een hulpmiddel om overzicht te krijgen in de jaartallen, eeuwen, maar ook periode en tijdvakken.
Alle vakken zijn een tijdvak
Periode kunnen uit meerdere tijdvakken bestaan.
Oudheid
Middeleeuwen
Vroeg moderne tijd
Moderne tijd
Slide 11 - Slide
Jaartallen
Bronnen
Bronnen zijn hetgeen wat het vak geschiedenis mogelijk maakt.
Bronnen zijn overblijfselen uit het verleden. Tijdens de lessen maken wij veel gebruik van bronnen.
Slide 12 - Slide
Jaartallen
Tijdbalk en bron opdracht
Fase 1
Vul alleen en in stilte de opdrachten in.
Fase 2
Overleg in tweetallen over de opdrachten.
Klopt het wat jullie hebben?
Fase 3
Klassikaal de opdracht nabespreken
timer
2:00
timer
2:00
Slide 13 - Slide
Jaartallen
Voorbeeld bronnen
Een bron kan een voorwerp zijn dat iemand heeft gemaakt of heeft achtergelaten: bijvoorbeeld een schilderij, een kogel, zelfs gebouwen.
Een bron kan ook iets wat iemand opgeschreven heeft, bijvoorbeeld een brief of een boek. Door boeken weten we vaak hoe mensen dachten. De tijd dat men begint te schrijven noemen we Historie.
Slide 14 - Slide
Jaartallen
De Methode
Wat gaan wij dit jaar doen? /
Blader door het boek heen: welke onderwerpen kom je tegen?
Slide 15 - Slide
Studiewijzer
d
Week 37
Lesdoel
Opdracht
11 - 9 t/m 15 - 09
Kennismaken met de methode en oriëntatie H.1
Slide 16 - Slide
Aan de slag!
Lees: Paragraaf 1A & Paragraaf 1B.
Maak: Opgave 1 t/m 8.
Klaar?
Lees: Paragraaf 1C
Maak: Opgave 9 t/m 12
Of...
Samenvatten Paragraaf 1A & Paragraaf 1B
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Terugblik
Wat weet je nog over hoe de VOC handeldreef in Oost-Indië?
Slide 18 - Slide
Afsluiting
Stiftenopdracht
Je krijgt met je klas 2 minuten de tijd om op het bord zo veel mogelijk op de schrijven over: