Spaans h3c 16092020 Aanwijzend voornaamwoord

1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer? 
1. Comparar objetos 
2. Repaso pronombres demostrativos 
3. ¡A trabajar!
4. Los deberes 

Slide 2 - Slide

Las respuestas 1.5
1. La maleta gris es más pequeña que la maleta negra.  (bijvoeglijk naamwoord)
2. La maleta blanca cuesta tanto como la maleta gris. (werkwoord)
3. La maleta gris cuesta menos que la maleta negra. (werkwoord)
4. La maleta blanca no es más grande que la gris. (bijvoeglijk naamwoord)
5. La maleta negra es la más grande de todas. (bijvoeglijk naamwoord > zie onregelmatige vormen pagina 14)

1. México D.F. tiene más habitantes que Quito. (zelfstandig naamwoord)
2. Los españoles beben menos cerveza que alemanes. (werkwoord)
3. En España no se usa  más la bicicleta que en Holanda. (werkwoord) (of tanto/como)
4. Los Alpes no son tan altos como los Andes. (bijvoeglijk naamwoord)
5. Uruguay no tiene más habitantes que Estados Unidos. (zelfstandig naamwoord)
6. Alemania produce menos vino que Francia. (werkwoord)
7. El Amazonas es el río más largo de Latinoamérica.
8. El chino es la lengua más hablada del mundo


Slide 3 - Slide

Pronombres demostrativos 
aquí
ahí
allí
afstand 
tot 
spreker
enkelvoud
meervoud
MNL.
VR.
VR.
MNL.
este
ese
aquel
esta
esa
aquella
estos
esos
aquellos
estas
esas
aquellas

Slide 4 - Slide

Repaso pronombres demostrativos
  • Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat.                                                                           Voorbeelden: este libro, esta casa, estos libros, estas casas

  • Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar), allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken. 

  • esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?

Slide 5 - Slide

¡A trabajar!
tekstboek: pagina 18 - opdracht 1
werkboek: 1.4, 1.10, 1.15, 1.16, 1.17


Los deberes (maandag 21 september, 4e lesuur)
  • Leren woordjes van 1.1 en 1.2
  • Bovenstaande opdrachten indien nog niet af. 

Opdrachten uit het werkboek vind je in deze lessonup

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide