1. Jagers en Boeren

1. Jagers en Boeren
Quiz
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisBasisschoolGroep 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

1. Jagers en Boeren
Quiz

Slide 1 - Slide

Hoe kwamen jagers/verzamelaars aan hun spullen?
A
Die kochten ze in de winkel.
B
Door te ruilen met andere volken.
C
Die maakten ze zelf van materiaal uit de natuur.
D
Ze betaalden daar geld voor aan de baas.

Slide 2 - Quiz

Wat hoort bij een natuurgodsdienst?

A
Het geloof dat alle dieren goden zijn.
B
Het geloof dat de natuur door goden bestuurd wordt.
C
Het geloof in één god.

Slide 3 - Quiz

Waar woonden de jagers vroeger?
A
In een stenen huis
B
Op een boerderij
C
In een houten huis
D
In een tent van stro en dierenhuiden

Slide 4 - Quiz

Wat deden jagers/verzamelaars als het eten in de buurt op was?
A
Dan gingen ze zelf eten verbouwen.
B
Dan gingen ze op zoek naar een andere plek.

Slide 5 - Quiz

Wat was de taak van de mannen in de tijd van de jagers en verzamelaars?
A
voor de kinderen zorgen
B
brood bakken
C
vergaderen
D
jagen

Slide 6 - Quiz

Bij de jagers gingen de vrouwen mee op jacht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat hoort NIET bij Jagers en verzamelaars
A
Vissen vangen
B
Paddenstoelen plukken
C
Eieren zoeken
D
Geiten houden

Slide 8 - Quiz

Jagers werden boeren.
Wat was de grootste verandering voor de jagers die boeren werden.
A
Ze joegen nooit meer op wilde dieren
B
Ze verzamelde eten in de natuur
C
Ze gingen op een vaste plek wonen
D
Ze hielpen elkaar om eten te krijgen

Slide 9 - Quiz

Wat is veeteelt?
A
Dat je van alles heel veel hebt
B
dat je alleen maar planten hebt
C
Dat mensen verhuizen
D
dat je dieren houdt voor bijvoorbeeld melk of om mee te werken

Slide 10 - Quiz

Wat is landbouw?
A
Jagers-verzamelaars worden boer
B
Graan en groenten verbouwen
C
Eten in de natuur verzamelen

Slide 11 - Quiz

Hoe heet dit gereedschap, dat de boeren gebruikten om te
snijden of steken?
A
De sikkel
B
De spintol
C
De maalsteen

Slide 12 - Quiz

In welke tijd leefden de jagers/boeren?
A
Oudheid
B
IJstijd
C
Archeologen
D
Prehistorie

Slide 13 - Quiz

Wat betekent prehistorie?
A
een verhaal vertellen
B
de tijd voordat mensen konden schrijven
C
bij een kampvuur zitten
D
de tijd van de Egyptenaren

Slide 14 - Quiz

Hoe doen de archeologen onderzoek naar het verleden?
A
Door boeken te lezen.
B
Door met mensen te praten.
C
Door in de grond te graven.
D
Door televisie te kijken.

Slide 15 - Quiz

Zonder archeologen hadden wij niks geweten over jagers en verzamelaars. Wat is een archeoloog?
A
Iemand die boeken leest over vroeger.
B
Iemand die rotstekeningen maakt over vroeger.
C
Iemand die in de grond graaft naar dingen van vroeger.
D
Iemand die verhalen verteld over vroeger.

Slide 16 - Quiz

Waar waren de hunebedden voor?
A
om op te liggen
B
Om speren mee te maken
C
Om mensen te begraven
D
Om een salto vanaf te maken

Slide 17 - Quiz

Hoe noem je de vondsten bij een opgraving?
A
bronnen
B
verzamelaars
C
resten
D
hunebedden

Slide 18 - Quiz