verhuisd, want verhuizen - verhuiz: 'z' hoort er niet bij
Slide 6 - Slide
*beloven* 1. Heeft hij jou dat ... ? *durven* 2. Ik ben trots, want vroeger had ik dit nooit ... .
Slide 7 - Open question
Antwoorden:
Heeft hij jou dat beloofd?
beloven - belov
Ik ben trots, want vroeger had ik dit nooit gedurfd.
durven - durv
Slide 8 - Slide
Tegenwoordig deelwoord
Het hele werkwoord + d: werkend, slapend
Glimlachend keek ze naar het berichtje van haar vriendin.
Wat doet ze terwijl ze naar het berichtje kijkt?
Slide 9 - Slide
*twijfelen* 1. ... stapte ze het kantoor van haar baas binnen. *liften*2. Het lijkt mij gaaf ... de wereld door te reizen.
Slide 10 - Open question
Antwoorden:
Twijfelend stapte ze het kantoor binnen.
Het lijkt mij gaaf liftend de wereld door te reizen.
Slide 11 - Slide
Tegenwoordig deelwoord of voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
bijvoorbeeld:
een spelend kind
de bestelde artikelen
de gevangenvis
Slide 12 - Slide
*vergroten* 1. de ... foto hing mooi aan de muur. *aftreden* 2. de ... minister wil nog wel in de politiek blijven.
Slide 13 - Open question
Antwoorden
De vergrote foto hing aan de muur.
De afgetreden minister wil nog... .
Let op: zo kort/simpel mogelijk schrijven (niet vergrootte).
Slide 14 - Slide
Liselot (1.) had (2.) beloofd dat ze om uitleg (3.) vraagt als ze iets niet (4.) begrijpt. - persoonsvorm tegenwoordige tijd ? pv verleden tijd? voltooid deelwoord (vd)? tegenwoordig deelwoord?
Slide 15 - Open question
Huiswerk: oefenen!
Maak de opdrachten van grammatica 3.1, 3.2 en 3.3 in NuNederlands.
Maak en start en bepaal zelf: hoeveel moet je nog oefenen?